Oppositie en kabinet liggen al een tijd met elkaar overhoop over de precieze gevolgen van de ingrepen bij het persoonsgebonden budget waarmee mensen zelf zorg kunnen inkopen. De oppositie vroeg het CPB de cijfers na te rekenen en dat concludeerde onlangs dat de ingrepen minder opleveren dan gedacht.

Maandag bleek dat Economische Zaken een kritische brief heeft gestuurd naar het CPB, waarin het planbureau wordt verweten de onderzoeksresultaten niet ter inzage te hebben gegeven aan het ministerie van Volksgezondheid. Ook worden vraagtekens geplaatst bij het naar buiten komen van de cijfers. Ze werden niet aan de gehele Tweede Kamer gestuurd, maar slechts aan GroenLinks, een van de oppositiepartijen die het CPB hadden verzocht de maatregelen door te rekenen.

De oppositiepartijen vinden het zeer kwalijk dat het CPB in zijn rol als onafhankelijke scheidsrechter nu in de publiciteit wordt aangepakt. De PvdA wil snel een debat met minister Maxime Verhagen (Economische Zaken), die over het CPB gaat. „Het CPB wordt tot aan de enkels afgebrand”, aldus PvdA-Tweede Kamerlid Ronald Plasterk.

„Een tragikomische reactie”, aldus D66-Kamerlid Kees Verhoeven. „Deze boodschap komt het kabinet slecht uit, dus is minister Verhagen boos en kan het CPB ineens niet rekenen. Maar met een aanval op het CPB verandert de economische realiteit niet.”

„Wat nu gebeurt is schadelijk”, zegt ChristenUnie-Kamerlid Esmé Wiegman op haar beurt. „De onafhankelijke instituten worden in het verdachtenbankje gezet. En dat terwijl het kabinet zelf ook selectief shopt en cijfers uit de doorrekening gebruikt die wel goed uitkomen.”

GroenLinks-Kamerlid Linda Voortman stelt dat het CPB juist ingeschakeld is om onafhankelijke cijfers te krijgen. „We mogen niet hopen dat de cijfers anders worden doordat het ministerie ze vooraf heeft ingezien.”

Het ministerie van Economische Zaken (EL&I) laat desgevraagd weten: „Als er vragen bestaan, is er altijd goed overleg tussen het ministerie en het CPB.” En: „Als er vanuit het ministerie een brief wordt verzonden, dan is dat een zaak van het ministerie en de geadresseerde.”