Zambia: er zijn rivieren en toch is er honger
GORINCHEM – De Zambiaanse Hope Siwale woont in de stad, maar verbouwt naast haar werk ook groente en houdt kippen. „Bijna iedereen in Zambia heeft een stukje grond met gewassen”, zegt ze. Toch is honger een serieus probleem in het Afrikaanse land. De productie kan volgens Siwale veel efficiënter.
Het is nog maar de vraag of het lukt, maar Siwale gaat een nieuw gewas introduceren in Zambia. Rijdend door de Betuwe in Nederland bewonderde ze de appelbomen en besloot ze een stek mee te nemen naar de Zambiaanse hoofdstad Lusaka. „Hopelijk wordt het de eerste appelboom in Zambia”, lacht ze.
De programmamanager gezondheid van de Evangelical Fellowship of Zambia (EFZ) was de afgelopen week te gast bij stichting Woord en Daad in Gorinchem. EFZ is een partnerorganisatie van de ontwikkelingsorganisatie. Siwale is ervan overtuigd dat er in haar geboorteland op landbouwgebied nog een wereld te winnen is. „Zambia is een land van rivieren en vruchtbare grond. Belangrijk is echter dat we daar goed gebruik van weten te maken.”
Volgens cijfers van de Verenigde Naties is 56 procent van het land in Zambia uitstekend geschikt voor landbouw of veeteelt, terwijl daar maar 14 procent van wordt benut. Zambia heeft dit jaar een redelijk goede oogst gehad en is niet zoals de Hoorn van Afrika in hongersnood gedompeld. Het zuidelijke Afrikaanse land behoort echter structureel tot de armste ter wereld.
Hoe dat komt? „De meeste Zambianen produceren enkel voor zichzelf en houden zelfs dan nog te weinig over om goed van te leven”, aldus Siwale. Daarom is het volgens haar belangrijk dat boeren lessen krijgen in landbouwtechnieken. Daarnaast probeert haar organisatie coöperaties van boeren op te zetten, die samen investeringen kunnen doen. Zo kan er meer uit de grond komen.
Het vergt een verandering in denken bij de boeren, beaamt de Zambiaanse. En ja, dat gaat langzaam. „Maar je moet ergens beginnen”, zegt ze. De organisatie van Siwale houdt de boeren voor wat de Bijbel zegt over werk. Siwale: „We vertellen de boeren dat er in de Bijbel staat dat er hard gewerkt moet worden. Kijk naar het gedrag van de mieren en wordt wijs, staat er in het boek Spreuken. God zegt dat Hij de hand die werkt zal zegenen.”
Siwale benadrukt het belang van een integrale aanpak, waarbij kerk, regering, lokale oudsten en boeren nauw samenwerken. Ze ziet het als een belangrijke taak van de kerk om te lobbyen bij de overheid. „De kerk is maar niet een paar muren, maar bestaat uit mensen. Hun problemen zijn dus de problemen van de kerk”, verklaart ze de actieve rol van de kerk.
De projecten van de Evangelical Fellowship of Zambia worden breed opgezet. De organisatie roept alle kerkleiders en dorpsoudsten bijeen voordat ze in een bepaald dorp aan de slag gaat. Deze mensen weten het beste welke problemen er spelen en waar de meeste behoefte aan bestaat. Vervolgens worden ook de boeren bij het werk betrokken. „We werken altijd van onder naar boven”, verzekert Siwale. „Dat is de enige manier waarop onze projecten kans van slagen hebben.”
Net als in veel andere Afrikaanse landen, speelt in Zambia het probleem dat investeerders grote stukken land opkopen. Siwale vindt dat problematisch. „Er blijft minder grond over voor de bewoners, waardoor nog meer jongeren naar de stad trekken.”
In Zambia gaan grote stukken grond naar Zuid-Afrikaanse boeren, maar ook rijke Zambianen kopen land in hun geboortedorpen op.
De problemen in Afrikaanse steden zijn groot, aldus Siwale. „De bewoners van de sloppenwijken kunnen vaak nog niet eens in hun minimale behoeften voorzien.” Juist daarom is het volgens haar van belang dat jongeren op het platteland voldoende kansen hebben om een bestaan op te bouwen.
Siwale maakt een breed gebaar met haar armen. „Alle problemen hangen met elkaar samen”, zegt ze. „Neem aids. Die ziekte creëert veel armoede in Zambia. Mensen die ziek zijn, kunnen niet werken. En als er geen voedsel is, zijn mensen vatbaarder voor ziekten.”
Of ze hoopvol is over de nabije toekomst van haar land? Ze lacht. „Jazeker, ik geloof dat het beter zal gaan. Maar we hebben wel iedereen erbij nodig. Het is ons gezamenlijke probleem.”