Vijf vragen over mogelijk faillissement Griekenland
APELDOORN – Een faillissement. Niet alleen bedrijven kan het overkomen, ook staten. Griekenland verkeert in de gevarenzone. Enkele vragen.

Wanneer gaat Griekenland failliet?
Spoedig nadat het van de EU en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) geen noodsteun meer ontvangt. Vorig jaar mei heeft het een lening van 110 miljard euro toegezegd gekregen. Dat bedrag wordt in partjes, zogeheten tranches, uitgekeerd. Binnenkort moet er een beslissing vallen over deel zes, met een omvang van 8 miljard euro. Als genoemde kapitaalverschaffers vinden dat de Grieken afspraken over herstelmaatregelen in de sfeer van bezuinigingen en hervormingen aan hun laars lappen, kunnen zij de toekenning blokkeren. Dan raakt de schatkist op korte termijn leeg en is een faillissement onafwendbaar.
Wat moeten we ons bij zo’n faillissement precies voorstellen?
Op het moment dat de overheid in Athene te weinig financiële middelen heeft om alle rente- en aflossingsverplichtingen na te leven over de uitstaande schuld, treedt er een situatie in van wanbetaling of, in het jargon, van een default. Dat mogen we ook aanduiden als een faillissement. Concreet: er wordt dan een streep gehaald door de terugbetaling van het geleende geld. In de praktijk zal het gaan om een bepaald percentage daarvan.
Er komt geen instantie aan te pas die het faillissement uitspreekt. Het land zelf besluit wanneer het de overboekingen aan zijn schuldeisers stopt.
Dat doet het niet zomaar, want het toont zich daarmee een onbetrouwbare debiteur. Investeerders vergeten dat niet en zullen daarom in de toekomst niet zo gauw geneigd zijn opnieuw kredieten te verstrekken.
Als een bedrijf failliet gaat, houdt het op te bestaan. Voor een land geldt dit laatste natuurlijk niet. Een ander verschil is dat beleggers in staatsobligaties niet over de mogelijkheid beschikken om via de rechter alsnog zo veel mogelijk van het door hen uitgezette kapitaal terug te halen. Zij kunnen alleen in overleg met de betrokken regering proberen te redden wat er te redden valt.
Gebeurt het vaker dat een land failliet gaat?
Jazeker. Zimbabwe bijvoorbeeld in 2009. Maar niet alleen onder de minst ontwikkelde landen gebeurt het. In 1998 staakte Rusland zijn betalingen aan buitenlandse crediteuren. Argentinië overkwam het in 2001. Ook daar waren de lasten zo hoog opgelopen dat de regering geen andere uitweg meer zag dan te kiezen voor een bankroet.
In die omstandigheid volgt een sanering of herstructurering van de schuld. Er worden met partijen afspraken gemaakt over (gedeeltelijke) kwijtschelding, eventueel over verlenging van de looptijd en/of verlaging van de rente. Dat alles heeft tot doel de betalingsverplichtingen te beperken, zodat die voor het noodlijdende land weer op te brengen zijn.
Beleggers lopen dus hoe dan ook tegen verliezen aan?
Inderdaad, dat behoort onvermijdelijk bij een faillissement. Als Griekenland in gebreke blijft, zullen banken, verzekeraars en pensioenfondsen die staatsobligaties van dat land bezitten een percentage van hun vorderingen moeten afschrijven. Ook overheden die geld beschikbaar hebben gesteld, lijden verliezen en die komen uiteindelijk voor rekening van de belastingbetalers.
Om wanorde te voorkomen, is het beter een gecontroleerd faillissement te organiseren. Dat houdt in dat al in een vroeg stadium, voordat een tekort aan financiën leidt tot wanbetaling, met alle belanghebbenden onderhandeld wordt over een herschikking van de schuld en dat er maatregelen voorhanden zijn om een onbeheersbaar proces te vermijden.
Betekent een faillissement van Griekenland dat het land ook uit de euro stapt?
Dat hoeft niet. Die twee zaken zijn niet aan elkaar gekoppeld. Volgens de verdragsregels kan de EU een land trouwens niet uit de muntunie zetten, het moet zelf tot die ingrijpende stap besluiten.
Wat zijn de gevolgen van een faillissement?
Niemand weet de precieze gevolgen. De meningen over de ernst ervan lopen sterk uiteen.
Diverse ontwikkelingen zijn denkbaar. Banken in Griekenland en daarbuiten raken mogelijk in moeilijkheden. Sommige beleggers hebben verzekeringen afgesloten tegen wanbetaling, zogeheten ”credit default swaps” (cds’en). Op die polissen moeten uitkeringen plaatsvinden. Dat betekent schade voor verzekeraars.
Als Griekenland kopje-onder gaat, waarom zou dan niet hetzelfde kunnen gebeuren met Italië of Spanje? Als de markten daarop speculeren, dreigt de eurozone uiteen te vallen en hangt het voortbestaan van het gemeenschappelijk betaalmiddel aan een zijden draad.
Het vertrouwen op alle fronten krijgt een knauw. Consumenten en investeerders worden voorzichtig. Een nieuwe, misschien zelfs diepe, recessie ligt op de loer, met consequenties voor welvaart en werkgelegenheid.
Door de onzekerheid over de consequenties is het waarschijnlijk dat de Europese leiders een faillissement nog niet aandurven en dat zij Griekenland voorlopig op de been houden.