D-day bij FNV voor pensioenakkoord
AMSTERDAM – Belandt het pensioenakkoord in de prullenmand, gaat de FNV proberen de onderhandelingen te heropenen of komt er toch nog een ”ja, mits” van de FNV-bonden?
Maandag is het woord aan de federatieraad van de FNV, waarin de voorzitters van de negentien aangesloten bonden en het FNV-bestuur zitten. Zij moeten vanaf 14.00 uur vanmiddag het eindoordeel van de FNV vellen over het akkoord dat vakbeweging, werkgevers en kabinet in juni sloten.
Het moeizaam tot stand gekomen principeakkoord is de afgelopen maanden binnen de FNV op steeds meer verzet gestuit. De grootste bond, FNV Bondgenoten, wees het van meet af aan af. Volgens het akkoord gaat de AOW-leeftijd in 2020 van 65 naar 66 jaar en wordt daarna gekoppeld aan de levensverwachting. Eerder stoppen met werken blijft mogelijk, maar wel tegen een lagere uitkering.
Mensen met een laag inkomen kunnen zich dat niet veroorloven, is een van de kritiekpunten van Bondgenoten. De bond spreekt van „casinopensioen” omdat het akkoord volgens hem de pensioenen te onzeker maakt en bovendien alle risico’s bij de werknemers legt.
Dat moet anders, vindt ook Abvakabo, de op een na grootste FNV-bond. Interne verdeeldheid binnen de ambtenarenbond leidde in juli tot het vertrek van voorzitter Edith Snoey en sindsdien trekt de bond in het verzet samen op met Bondgenoten. Maar waar Bondgenoten keihard nee zegt, huldigt Abvakabo het standpunt ”nee, tenzij”.
Vrijdag bleek dat ook FNV Bouw niet kan instemmen met het akkoord zoals het er nu ligt en net als de ambtenarenbond ”nee, tenzij” zegt. Absolute voorwaarde voor FNV Bouw is dat bouwvakkers ook straks nog vanaf hun 65e een AOW-uitkering kunnen krijgen die op hetzelfde niveau ligt als nu.
De overige bonden kunnen wel leven met het akkoord, maar in de federatieraad hebben Bondgenoten, Abvakabo en Bouw een meerderheid. Zij willen in ieder geval een aanpassing van het akkoord.
FNV-voorzitter Agnes Jongerius heeft er steeds op gewezen dat het akkoord nog uitgewerkt moet worden en dat daarbij ook de punten van kritiek kunnen worden meegenomen. Bovendien, zo waarschuwt zij, betekent een afwijzing van het akkoord dat minister Kamp van Sociale Zaken terugvalt op zijn oude plan. Dan gaat de AOW-leeftijd op termijn ook naar 66, maar zonder de extraatjes die wel in het pensioenakkoord staan, zoals een iets hogere AOW-uitkering.
De vakcentrales CNV en MHP stemden eerder al in met het akkoord, maar het was geen volmondig ja. Zo wil ook het CNV dat het voor mensen met een laag inkomen mogelijk moet blijven om eerder te stoppen met werken. MHP vindt onder meer dat middengroepen niet onevenredig getroffen mogen worden.
SER-voorzitter Rinnooy Kan stelde zaterdag het te betreuren als het pensioenakkoord definitief niet doorgaat, maar hij houdt hoop dat het niet zo ver komt. „Nee tenzij leidt vaak tot vervolggesprekken of tot ja, mits”, aldus de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, die formeel niet betrokken is bij het akkoord.
De SER-voorzitter ziet nog mogelijkheden voor een oplossing door een verfijning van de AOW-regeling. „Daar zit misschien ruimte, die is voor een deel onbenut en ik hoop dat daar vervolggesprekken over mogelijk blijven.”
Belangrijkste punten uit akkoord
De AOW-leeftijd en de pensioenleeftijd gaan in 2020 van 65 naar 66 jaar. De pensioenleeftijd wordt gekoppeld aan de levensverwachting en stijgt in 2025 naar 67 jaar.
Het blijft mogelijk om eerder te stoppen, maar dan wordt de AOW-uitkering met 6,5 procent gekort voor ieder jaar dat iemand eerder stopt.
Als mensen langer doorwerken dan de AOW-leeftijd, krijgen ze juist een toeslag van 6,5 procent op de uitkering.
De AOW gaat vanaf 2013 boven op de inflatie 0,6 procent extra omhoog. Dat moet ook mensen met een laag inkomen in staat stellen ervoor te kiezen eerder met pensioen te gaan.
Vanaf 2020 komt er voor lagere inkomens een ouderenkorting van maximaal 300 euro per jaar.
De hoogte van het pensioen bij het beëindigen van de loopbaan wordt minder gegarandeerd en meer afhankelijk van de beleggingsresultaten van de pensioenfondsen.
De pensioenpremies worden gestabiliseerd. Ze zullen niet meer verder stijgen, maar blijven ook gelijk in vette tijden voor de pensioenfondsen.
Vanaf 2013 worden de belastingvoordelen voor het sparen voor extra pensioen beperkt.
Afspraken stimuleren ouderen langer door te werken. Zo komt er een bonus voor werkgevers als zij oudere werknemers in dienst nemen.