Koomans en Nagayama: Samenspelen heel gezond voor organist
Ze werken bij dezelfde baas, zijn organist in dezelfde kerk en kruipen graag samen achter de klavieren van een orgel. Het echtpaar Dick Koomans en Yu Nagayama maakte een eerste cd waar het speelplezier van afspat. „Samenspelen is heel gezond. Ik kan het iedere organist aanraden.”
Allebei maakten ze tot nu toe slechts één cd. Toen ze nog niet bij elkaar waren. Het hoefde voor beiden niet zo nodig. Maar soms begint het te kriebelen. Dick Koomans: „Dan ben ik in een kerk aan een orgel bezig en is het resultaat zo mooi dat ik denk: Hier wil ik nog een keer wat mee. Zo ging het met het prachtige Hilgersorgel uit 1774 in de rooms-katholieke kerk De Boom in Amsterdam. Dat resulteerde in onze cd ”Rococo in Amsterdam”. Het gaat ons vooral om het instrument.”
Er is ook nog een andere drijfveer. Yu Nagayama: „Als we in Japan zijn, krijgen we vaak de vraag wanneer we eens iets opnemen. Daar hebben we nu dan gehoor aan gegeven.” Het booklet is daarom in het Nederlands, Engels en Japans geschreven.
De cd markeert ook het begin van een eigen bedrijfje: Rex Music. „We willen graag onafhankelijk blijven.” Koomans verzorgt de technische kant, van opname tot mastering; Nagayama neemt het ontwerp voor haar rekening. „We doen het omdat we er aardigheid in hebben, niet omdat het zo nodig moet.” De tweede cd is in de maak en moet volgend jaar verschijnen: een combinatie van vierhandig orgelspel met twee violen. „De levendigheid van de violen is een extra dimensie. Want een orgel alleen is eigenlijk redelijk star. We hebben al een aantal keer in deze combinatie gespeeld en dat viel erg in de smaak.”
De lol van het samenspelen ontdekte Koomans toen hij in de jaren 90 in de theaterwereld werkzaam was. „Ik had na mijn afstuderen aan het Amsterdams conservatorium een aantal jaar als orgeldocent en concertorganist gewerkt. Toen ik mijn orgel in de Amsterdamse Carmelkerk kwijtraakte, kwam de vraag of ik muziek wilde schrijven voor theatershows. Ik ben dat gaan doen. Van het kwam het ander. Op piano of synthesizer speelde ik soms met een orkest van vijftien man. Inderdaad, lichte muziek, maar reuzeleuk! Een heel mooie ervaring, waar ik veel van heb geleerd. Samenspelen als organist is heel gezond. Nu Yu en ik vaak samen achter de klavieren kruipen, merken we ook hoe leuk dat is. Veel leuker dan alleen. En ontspannen: het komt niet alleen op jou aan, je bent samen verantwoordelijk voor de klank. Ik kan het iedere organist aanbevelen.”
Japan
Yu Nagayama groeide op in Japan. Vanaf haar zesde kreeg ze pianoles. Haar lerares hield niet zo van de muziek van Bach, maar vond dat Yu daar wel kennis mee moest maken. „Ik vond het hartstikke mooi! Bach is mijn favoriete componist.”
Op haar 15e stapte Yu over op orgel en kwam in Tokio terecht bij onder anderen Masaaki Suzuki, die wereldwijd bekend werd met zijn opnamen van de Bachcantates. „Suzuki vond dat ik eens in het buitenland moest gaan kijken en vertelde over het orgel in de Haarlemse Bavo. Dus ging ik als 19-jarige voor drie weken naar Nederland. Het eerste orgel waarmee ik kennismaakte, was het Müllerorgel in de Bavo.”
De Japanse volgde lessen bij Piet Kee en Bernard Winsemius, kwam nog eens terug en wist het toen wel: ze wilde in Nederland verder met haar orgelstudie. „Ik kom in Japan uit een kerkelijk milieu, mijn vader is predikant. De orgelcultuur is daar in kerkelijke kring niet zo ontwikkeld als hier. Als je daar als organist je brood wilt verdienen, moet je allround zijn en ligt je werkveld vooral in theaters en concertzalen. Dat wilde ik niet.”
In 1997 vestigde ze zich in Amsterdam en studeerde verder bij Bernard Winsemius in Rotterdam. In 2002 maakte ze haar eerste cd, op het kleine orgel van de Amsterdamse Oude Kerk. „Dat instrument is in 2002 door Flentrop Orgelbouw gerestaureerd en teruggebracht in een middentoonstemming. Vlak daarvoor heb ik in samenspraak met de organist van de kerk, Matteo Imbruno, een programma samengesteld om nog één keer het orgel in de oude staat te laten horen. Het werd muziek van Bach.”
Toen kwam ze in contact met haar huidige man. „Matteo wist wel iemand die de cd kon monteren: Dick Koomans.” Van het een kwam het ander: de twee trouwden in 2006 en vestigden zich in Haarlem, waar ze inmiddels allebei als organist aan de doopsgezinde gemeente verbonden zijn.
Orgelbouw
In de tussentijd kwamen ze ook allebei bij Flentrop Orgelbouw in Zaandam terecht. Koomans: „Ik heb eind jaren 90 veel montagewerk voor Radio 4 gedaan. Maar ik zag aankomen dat het moeilijk werd in die branche. Orgelbouw heeft vanaf mijn jeugd al mijn belangstelling. Ook al had ik geen enkele ervaring, ik stuurde in 2000 een open sollicitatie naar Flentrop. Ik mocht komen. Het was de bedoeling dat ik eerst een halfjaar mee zou draaien om de basis te leren: solderen, pijpen maken, met collega’s mee. Maar na drieënhalve week werd ik in het diepe gegooid. Een collega werd ziek, waardoor er bij een project in Duitsland een groot probleem rees: er was niemand om het orgel te intoneren. „Ga jij dat maar doen”, kreeg ik te horen. Zo ben ik als intonateur aan de slag gegaan. En daar heb ik nooit spijt van gehad.”
Nagayama hielp in haar studietijd wel eens als stemhulp bij klussen van Flentrop. In 2003 kwam ze in dienst bij de orgelbouwer, in de pijpenmakerij. Inmiddels is ze ook als intonateur actief.
Ligt het in elkaars verlengde, conservatoriumstudie en orgelbouw? Nagayama: „Je bent én als uitvoerend musicus én als orgelbouwer met de klank bezig. Je wilt de ideale klank bereiken: zo wil ik het hebben. Het is een mooie mix, de combinatie van deze twee kanten van de klank.” Koomans: „Doordat je ook musicus bent, heb je toch een extra manier om de dingen te beoordelen. Als intonateur ben je redelijk technisch bezig. Dan moet je soms eerst eens een stukje spelen om de totaalklank van het orgel te horen. Het gaat per slot van rekening om de muziek.”
Door hun werk in de orgelbouw zijn de twee ook anders gaan spelen. Nagayama: „Je luistert scherper. En je weet hoe de wind de klank moet maken. Dat probeer je te vertalen naar de aanslag van de toetsen.” Koomans: „Als orgelbouwer weet je als geen ander dat het de kunst is om uit het hele klankpalet van een orgel de juiste combinatie samen te stellen. Het gaat er niet om zo veel mogelijk open te trekken. Klaas Bolt zei het al: Bij het volle werk moet je de nodige registers eruit halen, die verstoren de boel. Minder wordt meer.”
Momenteel zijn ze beiden bezig met „een eervolle opdracht” voor Flentrop: de reconstructie van het Schnitgerorgel in de St. Katharinen in Hamburg. Het rugwerk staat er al, nu wordt er gewerkt aan de rest. In de montagehal van Flentrop in Assendelft staat de hoofdkas opgesteld; daar is Koomans bezig met het intoneren. Nagayama werkt intussen in Zaandam aan de pijpen van het instrument. Eind 2012 moet het orgel compleet staan opgesteld in Hamburg.
Wat hun mooiste klus is geweest de achterliggende jaren? Koomans: „In 2003 heb ik gewerkt aan het grote orgel van de Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch, een karwei van zo’n vijf à zes weken. Het orgel moest helemaal schoongemaakt worden: de pijpen, de orgelkas. Ook hebben we de intonatie helemaal nalopen. Dan sta je op een steiger met je neus op het prachtige snijwerk van die kas. Waanzinnig mooi. Dat was genieten. Na de restauratie werd ik gevraagd om een concert te geven in de serie. Heel bijzonder.”
Nagayama: „Ik stem iedere dinsdagmorgen de tongwerken van het orgel van de Bavo in Haarlem. Het was het eerste Nederlandse orgel dat ik leerde kennen. Ik vind het heel bijzonder dat ik nu al vier jaar precies in dát orgel iedere week aan het werk ben. De Bavo is en blijft een bijzondere plek, zowel de kerk als het orgel. Iedere keer is het weer indrukwekkend.”
Yu Nagayama
Yu Nagayama (1974) kreeg in Japan vanaf haar 6e pianoles. Ze studeerde orgel aan de Tokyo National University of Fine Arts and Music bij Masaaki Suzuki en Naoko Imai en vervolgens bij Bernard Winsemius aan het Rotterdams conservatorium. In 2002 maakte ze een cd met werken van Bach op het kleine orgel van de Oude Kerk in Amsterdam. Sinds 2003 werkt ze als intonateur-pijpenmaker bij Flentrop Orgelbouw. Als organist is ze verbonden aan de doopsgezinde gemeente van Haarlem.
Dick Koomans
Dick Koomans (1957) studeerde orgel en klavecimbel aan het Sweelinckconservatorium in Amsterdam bij onder anderen Klaas Bolt. Hij was organist van de Carmelkerk in Amstelveen, tot die kerk begin jaren 90 dichtging. In verband met de overplaatsing van het Van Vulpenorgel naar Berghem maakte hij de cd ”De verhuizing van een orgel”. Van 1995-1999 was hij als toetsenist betrokken bij diverse musicalproducties. Hij werkte als freelancemuziektechnicus en muziekzetter; hij gaf onder andere een aantal improvisaties van Bolt uit. Als componist schreef hij muziek voor orgel, klavecimbel, blokfluitkwartet, koor en synthesizer. Sinds 2000 werkt hij als intonateur bij Flentrop Orgelbouw. Als organist is hij verbonden aan de doopsgezinde gemeente van Haarlem.