VS beginnen in Irak offensief tegen verzet
De Amerikaanse troepen in Irak zijn zondag begonnen aan een grootscheepse operatie om het groeiend verzet tegen de bezetting, dat resulteert in steeds meer aanslagen op soldaten, de kop in te drukken. Bij meer dan twintig acties pakten de Amerikanen zondag zeker zestig Irakezen op.
Operatie Sidewinder gaat enkele dagen duren en wordt gehouden in een groot deel van Centraal-Irak tussen de grens met Iran en het gebied ten noorden van Bagdad. Luitenant-kolonel Mark Young lichtte van tevoren de strategie toe: „We komen met zo veel slagkracht aanzetten dat het niet eens bij hen op komt om op ons te schieten.”
De Amerikaanse acties zijn gericht tegen Irakezen die loyaal zijn aan Saddam Hussein en diens Baath-partij en tegen „terroristen die worden verdacht van aanslagen op Amerikaanse troepen.” In Khalis, 70 kilometer ten noorden van Bagdad, arresteerden de Amerikanen een man die ervan wordt verdacht jongeren te hebben gerekruteerd voor aanslagen op Amerikanen. In Dojima, waar inwoners onlangs een groot portret van Saddam hebben opgeknapt, vielen de Amerikanen de huizen van Saddam-aanhangers binnen. De Amerikanen waren vooral op zoek naar wapens.
Bij een actie die losstond van Operatie Sidewinder arresteerde het Amerikaanse leger in Mosul in Noord-Irak vijftien mensen. De Amerikanen namen wapens, papieren van de Baath-partij en uniformen van de Republikeinse Garde in beslag.
De Amerikaanse politieke en militaire leiding in Washington heeft meermalen verklaard dat er geen sprake meer is van gecentraliseerd verzet tegen het Amerikaanse gezag. Luitenant-kolonel Young zei echter dat de soldaten ter plekke wel degelijk met georganiseerd geweld worden geconfronteerd. Volgens kapitein John Wrann gebeurt er in Diala -een provincie ten noordoosten van Bagdad die onder de operatie valt- elke nacht wel iets. En dat is geen toeval: „Het moet wel georganiseerd zijn.”
Gistermorgen nog raakten twee Amerikaanse soldaten gewond en werd een Iraakse burger gedood bij een aanval op een Amerikaans militair konvooi op de weg naar het internationale vliegveld van Bagdad. Sinds de VS de oorlog op 1 mei voor beëindigd verklaarden, zijn ten minste 63 Amerikaanse soldaten in Irak om het leven gekomen, velen van hen door vijandelijk vuur.
De Amerikaanse burgerbestuurder van Irak, Paul Bremer, zei zondag te verwachten dat het verzet afneemt als Saddam wordt opgepakt of als zeker is dat hij niet meer leeft. Zolang dat niet het geval is „trekken de restanten van het regime van bazaar naar dorp en zeggen zij tegen de mensen: Saddam komt terug, dus werk niet mee met de coalitie.
De kans dat de afgezette Iraakse dictator Saddam Hussein wordt gearresteerd, is overigens aanzienlijk, zei Bremer zondag tegen de Britse omroep BBC. „Ik denk dat de kansen om hem te pakken zeer groot zijn. Wij zullen hem pakken”, aldus Bremer.
Bremer maakte melding van vooruitgang bij het herstel van voorzieningen zoals elektriciteit en water. Bagdad heeft nu achttien tot twintig uur per dag elektriciteit, zei Bremer. De inwoners van de stad zijn echter verre van tevreden. Het gebrek aan water en stroom veroorzaakt extra ongemak nu de temperatuur overdag zo’n 47 graden bedraagt. Ook de veiligheid in Bagdad laat nog steeds te wensen over. ’s Nachts maken bandieten op straat de dienst uit.
Een Amerikaanse soldaat heeft zondag bij een controlepost in Fallujah, ten westen van Bagdad, 600 dollar van een Iraakse burger gestolen. De Irakees protesteerde luidkeels. Hij kreeg de steun van andere Irakezen. Er ontstond een opstootje. Een sergeant beval de soldaat daarop zijn zakken leeg te maken. Het geld kwam tevoorschijn en werd door de sergeant aan de Irakees teruggegeven. Of er tegen de soldaat maatregelen worden genomen, is onduidelijk.