Hillen in voetsporen Van Middelkoop
DEN HAAG – Minister Hillen (Defensie) veroorzaakte dinsdag politieke opschudding door uitlatingen in weekblad Vrij Nederland. Hij trad daarmee in de voetsporen van zijn voorganger, Van Middelkoop.
Aan de zakelijke en sobere Kamp, minster van Defensie van 2002 tot 2007, viel door oppositie en media weinig eer te behalen. Echt smullen werd het met de komst van ChristenUniepoliticus Van Middelkoop, die het ambt bekleedde van 2007 tot oktober vorig jaar.
De bewindsman liet zich eind december 2008 in een informele setting tegenover De Telegraaf enkele uitspraken ontvallen over de toenmalige missie in Afghanistan. Daarvoor door de Kamer op het matje geroepen, stelde hij dat de citaten „volkomen uit de lucht gegrepen” waren. Kort daarop moest hij echter erkennen dat het toch om een geautoriseerd interview was gegaan.
Van Middelkoop had zich in september 2008 ook al de woede van de politiek en militaire vakbonden op zijn nek gehaald door in een interview met Vrij Nederland te verklaren destijds „heel blij” te zijn geweest dat hij niet in dienst hoefde. De defensieminister zei toen ook dat „het woord gezag niet echt in mijn vocabulaire zit.”
Zijn opvolger, CDA’er Hillen, treedt in zijn voetsporen. En doet er nog een schepje bovenop. Met grote regelmaat jaagt de ervaren politicus de oppositie met uitspraken en uitglijders in de gordijnen. Zo verweet hij de Kamer zich te veel te laten leiden door de waan van de dag.
Hij klaagde voorts over de megabezuinigingen op defensie. Daardoor zou Nederland volgens hem „onderverzekerd” raken. Ook zei hij dat de militairen zich weer moesten richten op waar ze goed in zijn, namelijk militaire taken verrichten.
In de fout ging Hillen rondom de evacuatie van een Nederlander uit Libië. Daarbij ging een marinehelikopter verloren.
In het opinieblad Vrij Nederland van deze week zegt de minister dat de politietrainingsmissie in Kunduz „vooral militair” is. Dat is tegen het zere been van met name GroenLinks, ChristenUnie en D66, die de missie slechts steunen omdat er civiele doelen mee zijn gediend.
De loslippigheid van Hillen begint de oppositie danig te irriteren. „Een minister van Defensie die de medeverantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van een missie en een forse bezuinigingsoperatie moet leiden, doet er goed aan zo veel mogelijk de rust te bewaren”, zei D66-fractievoorzitter Pechtold gisteren. „We kunnen zijn verbale uitglijders missen als kiespijn.”
Zijn GroenLinkscollega Sap constateerde een „aaneenschakeling van blunders.” Voor zijn politieke lot hoeft Hillen wat haar betreft nog niet te vrezen, want ze geeft de minister nog even het voordeel van de twijfel.
Ook in kabinetskringen wekt de gedurige deining rondom Hillen naar verluidt wrevel. Weliswaar houden de coalitiepartijen de minister de handen boven het hoofd, maar ook hun geduld en dat van premier Rutte raakt een keer op.
De bewindslieden van het minderheidskabinet zijn speciaal geselecteerd op hun vermogen zaken te doen met de oppositie. Zeker op het terrein van de buitenlandse politiek is dat van belang, omdat het kabinet op dat vlak niet veel steun van de PVV hoeft te verwachten.
Als Hillen steeds op de tenen van de oppositie blijft trappen, komt er een moment dat zich dat tegen het kabinet keert.
Anders dan Van Middelkoop heeft Hillen nog niet de media tegen zich in het harnas gejaagd. De Telegraaf en NRC Handelsblad wierpen destijds de vraag op of Van Middelkoop wel kon aanblijven. Maar als Hillen zo doorgaat, is het slechts een kwestie van tijd zijn voordat ze hem die vraag ook stellen.