Aftrap Nationale Orgeldag in Apeldoorn
Wim van der Ros is de drijvende kracht achter de Nationale Orgeldag. „Een blokfluit is maar zo’n dingetje, maar een orgel...”
Hij groeide op in het naoorlogse Den Haag-West. „In die tijd stonden alleen al in Den Haag-West maar liefst zeven gereformeerde predikanten. Straks heb je in dat deel van de stad nog maar twee PKN-kerken. Zo hard is het gegaan”, zegt Wim van der Ros (1946), initiatiefnemer van de Nationale Orgeldag. Volgende week zaterdag wordt het evenement voor de tiende keer gehouden. De aftrap vindt plaats in Apeldoorn.
In zijn woonkamer in Veldhoven prijkt een eenklaviers pijporgel. „Oorspronkelijk zat er een Scherp II sterk op, maar in de huiskamer is dat veel te indringend”, legt Van der Ros uit. „Hij was al gewijzigd in een Quint 1 1/3’, maar ik heb er een Quint 2 2/3’ van laten maken.”
Hij heeft zijn sporen in de orgelwereld ruimschoots verdiend. Van der Ros levert sinds 1968 bijdragen aan het maandblad de Orgelvriend, sinds 1970 als redactielid. Hij is penningmeester van de Brabantse Orgelfederatie en voorzitter van het college van kerkrentmeesters van de protestantse gemeente in Veldhoven. Vorig jaar werd hij benoemd tot lid in de Orde van Oranje-Nassau.
Wat zijn uw eerste herinneringen aan de koning der instrumenten?
„Thuis hadden we geen orgel. Mijn vader was actief in de gereformeerde diaconie. In het rusthuis van de diaconie stond een harmonium. Samen met mijn broer speelde ik daarop – hij de linkerhand, ik de rechterhand. In die tijd was Feike Asma organist van de evangelisch-lutherse kerk in Den Haag. Ik zeg het niet uit frustratie, maar ik weet nog dat mijn broer en mijn zus mee mochten naar de concerten van Asma. Ik niet, mijn vader vond me nog te jong. Mijn eerste plaatje was een ep van Asma met de Toccata van Grison en de Cantilena van Rheinberger.”
Wat trok u aan in het orgel?
„Ik was vooral geïmponeerd door de grootsheid van het instrument, verrast door de klanken.” Gebarend: „Kijk, een blokfluit is maar zo’n dingetje. Maar een orgel joh…”
Welke opleiding deed u?
„Mijn vader heeft op de Grebbeberg gevochten als onderofficier. Hij vertelde daar weinig over, maar wat ik meekreeg was voor mij voldoende: dit nooit weer. Daarom ben ik naar de Koninklijke Militaire Academie gegaan. Het was de tijd dat Auke Jelsma jeugdpredikant werd in Den Haag. In een jeugddienst met hem vertelde ik waarom ik als christen militair kan zijn: omdat ik pacifist ben. Ik streef de vrede na. Dát is de functie van militair optreden: niet vernietigen, maar bewaren. In 1971 heb ik de actieve dienst verlaten, omdat het menselijke aspect te weinig aandacht kreeg. Ik wilde goed met mensen omgaan, mij verdiepen in hun motivatie. Ik zag helaas dat veel officieren daar veel te weinig oog voor hadden. Vanaf 1971 tot mijn pensioen in 2006 heb ik in verschillende functies bij Aegon gewerkt.”
Hoe raakte u zo diep in de orgelwereld verzeild?
„In mijn diensttijd had ik een pedaalharmonium gekocht. Mijn eerste artikel met foto in de Orgelvriend verscheen in 1968. Het ging over het elektropneumatische orgel van de Nieuwe Zuiderkerk van Den Haag. Wijlen Chris Haalboom gaf het als kop mee: ”Nederlandse Orgelpracht”. Hij zette eronder: wordt vervolgd. Dat was de aanleiding om met schrijven door te gaan. In oude Orgelvrienden zijn veel artikelen en foto’s van mij te vinden. De Orgelvriend organiseerde in 1972 de eerste grote Landelijke Orgeldag in Maasdijk. Klaas Jan Mulder speelde het slotconcert, dat door de NCRV-radio werd uitgezonden.”
Onder orgelminnaars zijn Jan Zwart en Feike Asma altijd populair geweest. Hoe kijkt u tegen deze richting aan?
„Op zichzelf is er niks mis met die richting. Asma verdiepte zich ook in de Franse romantiek en introduceerde die in onze orgelwereld, waar het toen voor velen nog not done was. Hij speelde in Gorinchem een keer het slotconcert op zo’n Landelijke Orgeldag; daar kwamen 1100 mensen op af. Het waren feesten. Wel heb ik moeite met zogeheten navolgers. Vaak hebben ze maniertjes die ze bij bijna elk lied toepassen. Feike had altijd meer verrassing in zijn spel. En Jan Zwart schreef goed gefundeerde muziek. Veel orgelliefhebbers blijven hangen in koraalbewerkingen, terwijl er veel meer moois is. Probeer mensen eens iets ánders, iets nieuws te laten horen.”
De protestantse kerken kampen met een organistentekort. Veel zomerseries zien het aantal concertbezoekers teruglopen. Lukt het nog om mensen voor het orgel op de been te krijgen?
„Bij orgel denken veel mensen aan „dat zware instrument uit die kerk.” Het is belangrijk te laten zien dat het orgel méér is dan dat. Voor het Festival Nieuwe Muziek, dat we als Brabantse Orgelfederatie vorig jaar in Eindhoven organiseerden, was het criterium: orgel in combinatie met iets anders, met slagwerk, marimba, met jazzgitaar. Díé link moet je leggen. Er zijn zo veel mogelijkheden. Orgel-plus, noem ik dat. Verder is het van belang de jeugd erbij te betrekken. In Helmond draait een leuk project in samenwerking met stadsorganist Jan van de Laar. Basisschoolleerlingen worden in contact gebracht met allerlei cultuurvormen, waaronder het orgel. Denk ook aan het project ”Ellis in Orgelland” van Jetty Podt, ”Piet Prestant” van Sietze de Vries of de jeugdprojecten van Jos van der Kooy.
Toen we in 2001 begonnen met de organisatie van de Nationale Orgeldag, heb ik gezegd: Wil je iets bereiken, dan moet je iets neerzetten. Houd de Nationale Orgeldag op Open Monumentendag, zodat ook de toevallige passant met het orgel in contact komt. Leg documentatie neer in de kerk. Laat het orgel zien, vanbinnen en vanbuiten. Laat het horen, liefst op een andere manier dan de zondagse. Zo speelde Ben van Oosten op een Landelijke Orgeldag in Den Haag als toegift een improvisatie van drie minuten over ”In Den Haag daar woont een graaf”. Díé verrassing moet je bij de mensen neerleggen.”
Apeldoorn laat publiek orgelspelen
Wees gastvrij. Geef mensen de gelegenheid het orgel te bespelen, het te bekijken vanbinnen en vanbuiten, de organist te spreken. Het is de formule van de Nationale Orgeldag, die volgende week zaterdag voor de tiende keer wordt gehouden. De openingsmanifestatie is elk jaar op een andere plek. In 2010 was dat Rhenen, dit jaar Apeldoorn. In de Grote Kerk zal de foto-expositie ”Met hoofd, hart en handen” van Pieter Leeflang te zien zijn. Leeflang maakte een serie foto’s van het werk van orgelmaker Reil.
Organist Jan van Gijn zal de dag in de Grote Kerk beginnen met de Andante alla Marcia van Felix Mendelssohn-Bartholdy. Wim van der Ros, voorzitter van de werkgroep Nationale Orgeldag, belicht de geschiedenis en het doel van het evenement. En de Apeldoornse burgemeester, mr. G. J. de Graaf, zal de dag officieel openen.
In het kader van Apeldoorn Orgelstad gaan de deuren van acht kerken open: de Grote Kerk, Mariakerk, Eben-Haëzerkerk, lutherse kerk, Goede Herderkerk, Open Hofkerk, Hofstad en de Julianakerk. Alle godshuizen volgen hetzelfde programma: om 12.00 uur is er gelegenheid het orgel te bespelen; om 13.00 uur presenteert de organist de speeltafel; om 14.00 uur is er opnieuw gelegenheid het orgel te bespelen, en om 15.00 uur is de tweede presentatie van de speeltafel. Van Gijn speelt het afsluitende orgelconcert in de Grote Kerk om 16.00 uur. Hij brengt werken ten gehore van L. N. Clerambault, J. G. Walther, J. van Gijn en S. de Lange sr.
Organisator Wim van der Ros: „Kerken uit heel Nederland nemen deel aan de Nationale Orgeldag. Veel kerken hebben zich aangemeld bij onze website. Daar is ook een pdf-bestand over de ontstaansgeschiedenis van het orgel te vinden. Mensen kunnen het bestand printen en ter informatie in hun kerk leggen.”
Van der Ros onderstreept het belang van gast- vrije organisten en toegankelijke instrumenten. Ook reguliere orgelconcerten zouden volgens hem meer als „uitje” aangekleed kunnen worden. Enkele tips.
„Laat organisten vooraf een toelichting op het te spelen programma geven. En als het een vol programma is, geef dan de toelichting bijvoorbeeld in twee keer, dus tussendoor nog een keer. Anders kunnen de mensen de informatie niet onthouden.” 2. „Zorg na afloop van een concert standaard voor koffie en koek. Mensen willen napraten, de organist spreken, uitleg vragen over bepaalde composities. Maak sfeer en gezelligheid.”
„Laat kinderen naar de speeltafel komen. Zeg voor aanvang van het concert: „En straks wel naar boven komen, hè?” Laat hen dan ook de toetsen indrukken, de trompet of de bazuin. Dát maakt indruk! En het orgel gaat er echt niet kapot van. Laat ze ”Vader Jacob” of ”In Holland staat een huis” spelen. Dán krijgen ze interesse!”