Raadsel
Handelingen 9:1
„En Saulus, blazende nog dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren, ging tot de hogepriester.”
Spijze ging uit van de eter en zoetigheid ging uit van de sterke. Zo was eens het raadsel dat Simson aan zijn vrienden en bruiloftsgasten opgaf. Dit was op het eerste gezicht een onbegrijpelijk raadsel voor hen die het geheim niet wisten. Maar als men weet wat er was gebeurd, is het raadsel wel te begrijpen en zelfs zeer aardig. Want Simson had een jonge leeuw die hem brullend tegemoetkwam, verscheurd. Toen hij een paar dagen daarna die weg voorbijkwam en het dode aas bezag, was er een bijenzwerm in het lichaam van de leeuw met honing.
Daarmee is het raadsel verklaarbaar. Want wat is er zoeter dan honing en wat is er sterker dan een jonge leeuw? Welk dier is er dat meer op roof uitgaat, alles opeet en verslindt, en bij wie minder zoetigheid en vriendelijkheid gevonden wordendan bij deze koning der dieren?
Joachim Mobachius, predikant te ’s-Hertogenbosch
(”De staat van een uitverkorene”, 1744)