Na ‘Srebrenica’ zag Tudjman zijn kans
Er was een oorzakelijk verband tussen de massaslachting van Srebrenica in juli 1995 en het Kroatische offensief later dat jaar, waarbij de Krajina-republiek werd vernietigd en zo’n 200.000 Kroatische Serviërs op de vlucht sloegen.
Dit verklaarde de toenmalige Amerikaanse ambassadeur in Zagreb, Peter Galbraith, woensdag als getuige in het proces-Milosevic bij het Joegoslavië-tribunaal. Na de val van Srebrenica hielp het Kroatisch-Servische leger de Bosnische Serviërs bij hun aanval op een andere moslimenclave, Bihac in West-Bosnië, vlak bij de grens met Kroatië.
Galbraith zei dat de VS toen, na een eventuele val van Bihac, vreesden voor een massaslachting „vier keer zo groot” als in Srebrenica: „40.000 à 50.000 moslims zouden worden afgeslacht.” De Kroatische Serviërs weigerden toe te geven aan druk om zich uit Bosnië terug te trekken.
President Tudjman van Kroatië aasde al sinds de onafhankelijkheidsoorlog in 1991 erop de Krajina terug te krijgen. Na het Srebrenica-drama en door de dreigende val van Bihac zag de president een kans, aldus Galbraith.
Weliswaar was Tudjman bang voor internationale sancties, maar Galbraith toonde toen naar eigen zeggen „begrip” voor een Kroatisch offensief, ook al werd geen militaire steun beloofd.
De VS zijn voor het Tudjman-offensief vaak bekritiseerd omdat het Kroatische leger was uitgerust en opgeleid door de Amerikanen. Het Krajina-offensief leidde tot de grootste etnische zuivering in één keer tijdens de oorlogen in ex-Joegoslavië voor de Kosovo-oorlog. Bejaarde Kroatische Serviërs die niet meededen aan de massale vlucht, werden vermoord.
Galbraith betoogde woensdag voor de VN-rechters dat hij bij Tudjman tegen dat Kroatische optreden had geprotesteerd. Toen dat niet mocht baten, sloot de ambassadeur zich ter bescherming persoonlijk aan bij een konvooi Kroatisch-Servische vluchtelingen die veilig gebied in Bosnië of Servië probeerden te bereiken.
Galbraith zegt dat hij de Kroatisch-Servische leiding nog zo heeft gewaarschuwd in te binden om oorlog te voorkomen. Volgens hem lag een royaal aanbod op tafel, met autonomie, eigen vlag en eigen bankbiljetten. Maar in Knin kreeg hij zijn plan niet doorgedrukt, en Milosevic, toen nog president van Servië, weigerde zijn steun. Hij was niet eens bereid om de Amerikaanse zaakgelastigde in Belgrado te ontvangen, aldus Galbraith.
De 45-jarige Bosnische Kroaat Ivica Rajic is dinsdag door Kroatië uitgeleverd aan het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag, waar hij moet terechtstaan wegens opdracht tot moord op zeker zestien Bosnische moslims in het dorp Stupni Do op 23 oktober 1993. Rajic was toen commandant van een Bosnisch-Kroatische militie.
Rajic werd in april gearresteerd. Voor die tijd woonde hij volgens de Kroatische pers onder een valse naam in Split. Een rechtbank in Zagreb besliste in april al dat Rajic moest worden uitgeleverd. Rajic ging in beroep bij het hooggerechtshof omdat hij in Kroatië berecht wilde worden. Het hof stelde hem in het ongelijk.