„Zendingsdag bleef een gezinsdag”
GENDEREN – Dicky van Berkel (43) uit Genderen was jarenlang vrijwilliger op de zendingsdag van de GZB. Ze zorgde voor activiteitenprogramma’s voor de kinderen. „De zendingsdag mag voor hen een feestje zijn – als maar duidelijk is waarom.”
„Ik geef les in het voortgezet onderwijs. Ongeveer vijftien jaar geleden raakte ik als vrijwilliger betrokken bij de organisatie en de uitvoering van het kinderprogramma op de GZB-zendingsdag. Ik gaf leiding aan kinderen uit de bovenbouw en stapte later over naar de tieners.
Voordat deze programma’s er waren, zaten de kinderen op het hoofdveld bij de volwassenen. Toch was de dag ook voor hen een uitje. ’s Middags luisterden ze naar een zendingsverhaal, verteld door een zendingswerker die op verlof was.
De zendingsdag bleef een gezinsdag, maar de opzet veranderde. De GZB richtte zich op verschillende doelgroepen – dat is van deze tijd. In het begin was er alleen ’s morgens een speciaal programma voor de kinderen, daarna kwam ook de middag erbij.
Vaste onderdelen zijn het Bijbelverhaal en de verwerking. In de middag organiseren we iets actiefs dat met zending te maken heeft, zoals kaarten schrijven aan leeftijdsgenoten die op het zendingsveld wonen. We willen kinderen bewust maken van het feit dat zending niet alleen betekent dat je iets in een busje doet, maar ook dat je bidt en betrokken bent.
De tieners, meest in de leeftijd van 12 tot 14 jaar, volgen een Bijbelstudie en workshops. Ook zingen ze veel.
Ik denk dat er best snel aansluiting is met deze groep jongeren. Ze vormen een gemakkelijke doelgroep, zijn wat gemakkelijker te boeien dan de jongeren die ik vanuit het onderwijs ken. Het hoeft niet steeds spannender en sneller. Ze groeien op in bij de zending betrokken gezinnen en zijn gewend aan een lees- en luistercultuur.
Voor de activiteiten geldt: hoe concreter, hoe beter. We hebben ze eens een wens of tekst laten maken bij kleine zakjes keukenzout die we aan zendingswerkers meegaven. Als je dan leest welke mooie dingen ze opschrijven…
De zendingsdag vind ik een geweldig fijne dag. Jong en oud komen samen, er is verbondenheid met elkaar. Dat is elk jaar weer mooi om te zien – hoe hard het ook regent.
Ontwikkelingen in de maatschappij zorgen ervoor dat het steeds lastiger wordt om met het hele gezin naar de zendingsdag te gaan. Toch denk ik dat de dag toekomst heeft. De inhoud –het Evangelie, de zendingsopdracht– blijft hetzelfde, de vorm waarin we die aanbieden ontwikkelde zich geleidelijk en sluit daardoor steeds meer aan bij de verschillende leeftijdsgroepen.
In die zin denk ik dat we iets te bieden hebben aan kinderen en tieners. De GZB zou in de werving, nog iets meer dan nu, gebruik kunnen maken van nieuwe media om hen zo bekend te maken met het programma.
Wat ik heel belangrijk vind is dat je als zendingsorganisatie dicht bij je doel blijft. Uiteindelijk is dat het Evangelie in de wereld brengen, met elkaar. Wanneer je daarover eerlijk en transparant bent, spreekt dat aan. Jongeren zijn gevoelig voor authenticiteit. De zendingsdag mag voor hen een feestje zijn – als maar duidelijk is waarom. Zodat ze iets ervaren waar ze met een positief gevoel op terug kunnen kijken.
Je vertrouwt erop dat God Zijn werk vasthoudt. Dat betekent niet dat je achterover mag leunen, dat het vanzelf wel goed komt. Je geeft het beste wat je hebt. Het is voor het Koninkrijk.”