Al-Qaida juichte revoluties toe, maar staat aan zijlijn
APELDOORN – Al-Qaida droomde al twintig jaar van de val van de oude Arabische regimes. Hoewel de politieke islam in Egypte, Tunesië en Libië een reële macht is, toont de Arabische lente volgens waarnemers vooral de toenemende irrelevantie van de terreurorganisatie.
Vlak na het begin van de opstand in Tunesië, in januari, was de West-Afrikaanse tak van al-Qaida (AQIM) er als de kippen bij om de opstandelingen in Tunis een opsteker te geven. Een woordvoerder bood de rebellen direct steun aan om „het corrupte, criminele en tirannieke” regime van Tunesië te verjagen. In plaats daarvan zou er een strikt islamitisch regime kunnen komen.
„Onze moedjahedienbroeders in Tunesië, Egypte en Libië en de rest van de moslimwereld zullen de kans krijgen weer te ademen na drie decennia van onderdrukking”, stelde AQIM-leider Anwar al-Awlaqi, later nog. Ook in het Westen waarschuwden sommige waarnemers ervoor dat „de Arabische lente niet moest omslaan in een al-Qaidawinter.”
Verschillende revoluties verder is het maar de vraag of al-Qaida werkelijk zo blij kan zijn met de Arabische lente. Islamitische partijen in Tunesië en Egypte lijken het tijdens de komende verkiezingen goed te gaan doen, maar ze hebben zich gevoegd in het parlementaire systeem. Waarnemers verwachten dat de politieke islam in Libië hetzelfde zal doen.
„De Arabische lente heeft de zwakte en irrelevantie van de ideeën van al-Qaida aangetoond”, stelt Khaled Hroub van de universiteit van Cambridge bijvoorbeeld in een artikel op de website Open Democracy. Volgens hem ondermijnen de revoluties de belangrijkste ideeën van al-Qaida.
Allereerst is het basisgegeven van al-Qaida om zeep geholpen dat geweld de enige weg naar verandering is in Arabische landen. Daarnaast kan al-Qaida volgens Hroub moeilijk meer volhouden dat zij stem zou geven aan de diepste onlusten van moslims in vele Arabische landen. Tegenover al-Qaida’s retoriek van oorlog tegen het Westen en de roep om de sharia, stelden de opstandelingen te verlangen naar vrijheid, waardigheid en sociale gerechtigheid, aldus Hroub.
Niet in de laatste plaats pasten de revoluties volgens Hroub bepaald niet in het al-Qaidaschema van ”wij” (de goede moslims) tegen ”zij” (de niet-moslims). De opstanden vielen juist op door een grote mate van inclusiviteit. Moslims en christenen, liberalen en traditionalisten, hijabdragers en jeansdragers streden samen tegen het regime. Bovendien stond het Westen nu niet tegenover de Arabische wereld, zoals in het schema van al-Qaida, maar steunde het de opstandelingen juist.
Verschillende analisten hebben er bovendien op gewezen dat sociale media als Facebook en Twitter effectievere middelen tot verandering waren dan het martelaarschap. De revoluties hebben al-Qaida vooral de wind uit de zeilen gehaald omdat ze hebben laten zien dat er een alternatief is voor terreur.
Het wil ondertussen niet zeggen dat de Arabische landen een toonbeeld zullen worden van liberale democratieën. In polls scoort de islamistische Nahdapartij van Rachid Ghannuchi in Tunesië zo’n 25 procent van de stemmen. Zelf zegt de leider, die door het regime van Ben Ali verbannen was, te hopen op 30 tot 35 procent. In Libië kunnen fundamentalistische groepen wellicht ook rekenen op een aanzienlijke aanhang en in Egypte is dat niet anders voor de moslimbroederschap. Anders dan al-Qaida wil zien, proberen ze hun doelen echter langs parlementaire weg te bereiken.
De Amerikaanse terrorisme-expert William McCants schreef deze week in The New York Times dat de islamitische politici in de Arabische staten weliswaar meer ruimte willen creëren voor de sharia, maar dat streven niet per se gepaard willen laten gaan met een anti-Amerikaans en antiwesters beleid. Islamitische parlementariërs zullen volgens hem inzien dat de economische en militaire steun van de VS noodzakelijk is voor de wederopbouw van het land.
Volgens McCants hebben de Arabische volken te lang geleden onder eenpartijregimes om een niet-parlementair systeem, zoals al-Qaida dat graag ziet, te overwegen. Vooralsnog staat al-Qaida daarom aan de zijlijn, aldus McCants.