Wandelaar ontdekt walburcht in bos bij Nijkerk
NIJKERK – Een wandelaar ontdekte in 2006 een merkwaardige wal in een bosperceeltje bij de Nijkerkse buurtschap Appel. Hij gaf de tip door. Woensdag presenteerde dolenthousiaste ambtenaren een onderzoek over de millennium oude walburcht die hier in de middeleeuwen heeft gestaan. Het landgoed bleek onderdeel van een erfeniskwestie, die met recht als middeleeuwse soap kan worden omschreven.
Na de eerste golf van Vikingen over de Lage Landen, van 830 tot 880, ontstaat de walburcht bij Appel. Hij is eigendom van graaf Wichman IV van Hamaland (920-ca. 975). Hamaland is een combinatie van grafelijke gebieden rond de Gelderse IJssel, de oostelijke Betuwe, de Achterhoek, een stukje Noord-Rijnland-Westfalen en het gebied Appelternica bij Nijkerk.
Als in 966 zijn mannelijke opvolger Wichman V overlijdt, is Wichman IV levensmoe. Zijn vrouw is twee jaar eerder overleden. Hij sticht in 968 een klooster in Elten, maakt zijn jongste dochter, Liutgard (geb. 953), tot abdis en treedt zelf ook in. Twee derde van zijn bezittingen geeft hij aan zijn ongeveer 15-jarige, vermoedelijk sobere dochter.
Dit is tegen het zere been van de oudste dochter, de meer flamboyante machtspolitica Adela (950). Zij krijgt maar een derde van de bezittingen van haar vader. Een felle strijd volgt. Liudgard laat een burcht van Adela pratbranden, Adela pikt versterkte hoeven van het Eltense klooster in.
Uiteindelijk weet Adela de Duitse keizer Otto III te overtuigen van haar gelijk. In 996 krijgt ze een gelijke verdeling van haar vaders goederen. De helft van de zeventien versterkte boerderijen, waaronder die in Appelternica of Appelebroec, komt in haar handen.
De ‘tijdmachine’ die rijksarcheoloog Jan van Doesburg woensdag presenteerde, verspringt naar 2006. Wandelaar L. de Boer ontdekt rare verhogingen in het bosje bij boerderij De Poort in de buurtschap Appel. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt ingelicht en graaft twee jaar later drie sleuven in het gebied.
De rijksdienst ontdekt dat het gaat om de versterkte boerderij Appelternica. Aan het begin van de elfde eeuw groeven mannen een gracht. De grond gooiden zij op een wal die als verdedigingsgordel rond de boerderij fungeerde. De gracht was zo’n 1,5 meter diep, zo vertelt Van Doesburg met brede armgebaren tijdens de excursie woensdag.
De archeologen vonden potscherven uit de kogelpotcultuur (1000-1300). Daarnaast kwamen ze moerasijzererts en gestolde metaaldeeltjes tegen. „Er was dus een smederij en ook een bronsgieterij”, aldus Van Doesburg. „Macht was in die tijd gebaseerd op twee dingen: ijzer en grondbezit.” Hij vergelijkt de walburcht met die van de Hunenschans aan het Uddelermeer. De wal van deze hof was, in tegenstelling tot die bij Appel, ook met palen versterkt.
In later jaren is er nog een graanschuur gebouwd en sinds 1250 was er een omwalde akker. Vanaf de poort, die mogelijk aan de kant van de huidige boerderij De Poort ligt, loopt er een weg naar de verderop gelegen voormalige hofboerderij Kerna, waar later de grafelijke goederen waren opgeslagen.
Bijzonder is dat zo’n groot archeologisch gebied (100 bij 65 meter) bijna ongerept is gebleven. Het is slechts doorsneden door het kippenlijntje, de spoorlijn van 1903-1937 tussen Barneveld en Nijkerk. De rijksdienst adviseert dan ook in het woensdag verschenen rapport ”IJzer en Aarde” de walburcht tot rijksmonument te verklaren.
De strijd van Adela om geld en goed had een ironisch eind. Die raakte ze tijdens haar leven al kwijt. De meeste landgoederen kwamen via vererving vervolgens alsnog in bezit van het klooster in Elten.