Karadzic gaf vernieling moskeeën zonder meer toe
Radovan Karadzic gaf tijdens de oorlog in Bosnië (1992/95) zonder meer toe dat de Serviërs de moskeeën van de moslims vernielden.
Dat verklaarde Michael Williams, in 1994/95 woordvoerder van de Japanse VN-gezant Yasushi Akashi, dinsdag tijdens het Milosevic-proces voor het Joegoslavië-Tribunaal.
Karadzic, toen president van de Bosnische Serviërs, zei tegen de Brit dat de moskeeën werden vernietigd als „symbolen van het Turkse imperialisme”. Hij zei het een goede zaak te vinden als alle symbolen van dat erfgoed zouden worden uitgewist. De eeuwenlange overheersing door het islamitische Ottomaanse Rijk is als trauma diep in het collectieve geheugen gegriefd van de orthodoxe Serviërs.
Karadzic had ook zo zijn denkbeelden over de toekomst van de hoofdstad Sarajevo, vertelde Williams de rechters. Die zou in tweeën moeten gedeeld, net zoals Berlijn tijdens de Koude Oorlog. „Hij wilde twee volledig gescheiden steden”, aldus Williams.
Zoals wel eens vaker voorkomt tijdens het Milosevic-proces, had ook deze getuige over de verdachte zelf weinig nieuws te vertellen. De ex-president van achtereenvolgens Servië en Joegoslavië mag woensdag zijn kruisverhoor van de getuige van de VN-aanklagers voortzetten.