Indonesische rechtspraak nog vol Nederlandse wetten
In de Indonesische rechtspraak spelen het Nederlandse recht en de Nederlandse taal nog een grote rol. Stagiaire Elske Merkus (23) discussieert op kantoor in Jakarta over ”wanprestatie” en ”onrechtmatige daad” en geeft lessen Nederlands aan rechtenstudenten op de universiteit van Jakarta.
Voor Elske Merkus, student hbo rechten aan de Hanzehogeschool in Groningen, was Indonesië de eerste keus voor een stageplaats. „Ik houd van geschiedenis en heb veel gelezen over het Nederlandse koloniale verleden in Indië. In mijn Groningse studentenkamer heb ik zelfs een wereldkaart hangen met Nederlandse handelsroutes in de zeventiende eeuw.
Ik werk als stagiaire op een advocatenkantoor dagelijks met wat we in Nederland het Oud Burgerlijk Wetboek noemen. Het is best verrassend dat dit hier gewoon nog geldend recht is, nota bene in het Nederlands! Soms discussieer ik over juridische begrippen als ”wanprestatie” en ”onrechtmatige daad.””
Aan de wanden van het advocatenkantoor hangen oude batik wandkleden met voorstellingen van handelsschepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Merkus schrijft er eenvoudige adviezen en mag soms zelfs met partijen overleggen om tot een vergelijk te komen. Uit haar wetbundel steken gele memoblaadjes. „In Nederland noemen we wetbundels naar de uitgevers: de ”Kluwer” of de ”Vermande”. Ook hier wordt het wetboek aangeduid met de naam van de uitgever: de ”Engelbrecht”. Mijn exemplaar is van 1954, dus van kort na de onafhankelijkheid. De Indonesische grondwet staat erin, gewoon in het Nederlands!”
Hollandse handelsgeest is de stagiaire niet vreemd: „Op Marktplaats heb ik wel Indonesische wetbundels zien staan voor een paar honderd euro, die blijken zo weer verkocht. Hier heb ik voor een habbekrats al wat antieke exemplaren gekocht, daar kan ik thuis straks goed op verdienen.”
Advocaat Mirza Karim begeleidt Merkus. Boven zijn bureau hangt een tegeltje met de Hollandse, handgeschilderde spreuk: ”Geld maakt niet gelukkig, gelukkig maken ze geld”.
Karim, gekleed in karakteristiek Indonesisch batikshirt met korte mouwen, beheerst het Nederlands opvalend goed. „Wij zijn gespecialiseerd in privaatrecht. Een Nederlandse stagiaire is hier een welkome aanvulling. Zo kunnen we brainstormen over Nederlandse jurisprudentie: de uitspraken van de Hoge Raad in Den Haag. Vanmorgen had ik het met Elske nog over artikel 1401 uit het Burgerlijk Wetboek over de onrechtmatige daad en arresten zoals ”de Zutphense waterjuffer” uit 1910 en het baanbrekende arrest-Lindenbaum/Cohen, uit 1919. Voor Nederlandse studenten is dat gesneden koek.”
Over een week moet Merkus op kantoor een presentatie verzorgen over de verschillen tussen het Oud Burgerlijk Wetboek (”oud BW”) van 1838 en het Nieuw Burgerlijk Wetboek (”nieuw BW”), zoals dat in Nederland in 1992 werd ingevoerd.
Er geldt nog steeds veel Nederlands recht in Indonesië, bevestigt Safri Nugraha, decaan van de juridische faculteit van de universiteit van Indonesië. Hij heeft een ruim kantoor op de campus in Depok, een miljoenenvoorstad van Jakarta. „Ik vind het prachtig dat er Groningse studenten stage lopen bij onze advocatuur. Zelf heb ik jaren in een studentenflat aan de Duindoornstraat in Groningen gewoond. Na mijn masters heb ik ook mijn doctorstitel aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) behaald.”
Nugraha benadrukt dat in Indonesië niet alleen het burgerlijk wetboek, maar ook het wetboek van strafrecht en bijvoorbeeld het wetboek van koophandel nog in het Nederlands gebruikt worden. „We krijgen hier soms gastdocenten uit Nederland en mijn medewerkers gaan ook regelmatig naar Utrecht of Rotterdam voor aanvullende cursussen bij juridische faculteiten.
We hebben veel gemeenschappelijks met Nederland, zowel in onze taal als in onze cultuur. In Nederland ontmoet ik heel veel mensen met Indische wortels en op de laatste pasar malam in Den Haag heb ik zelfs nog in een bandje gespeeld.”
Door bemiddeling van Nugraha geeft Elske Merkus al sinds het begin van haar stage Nederlandse les aan lokale rechtenstudenten. Voor hen is het vak Nederlands verplicht. „De reguliere docente is al een eindje in de tachtig”, zegt Merkus. „Ik moest eerst wel wat wennen aan haar wat verouderde taalgebruik.”
De Groningse studente heeft er geen moeite mee om voor een groep van vijftig studenten te staan. „Het gaat hier allemaal wat anders dan in Nederland. Docenten zijn vrij passief, ze lezen meer voor uit eigen werk. Studenten komen en gaan naar believen en zitten tijdens de les te kletsen, te pingen, te sms’en of op hun smartphone mail te checken.”
Merkus maakte er korte metten mee: „Ik stel me actief op en bespeel de zaal. Dat slaat zichtbaar aan bij de studenten. Ik heb hun verteld dat je in Nederland gewoon moet opletten. Ik loop tijdens de les tussen de rijen door. Als iemand zit te dromen of met wat anders bezig is, krijgt die meteen een beurt. Dan moeten ze naar voren komen en hun opgaven voor de microfoon voorlezen.” Met een triomfantelijke blik: „Onlangs kwam ik in de supermarkt een van de studenten tegen, die zei: „U bent wel een strenge juffrouw.””