Binnenland

Het leuke van de ramadan is de maaltijd ‘s avonds

ROTTERDAM – De eerste paar dagen van de ramadan zijn het moeilijkst, vindt het Turks-Koerdische gezin Kara uit Rotter­dam. En daarna? „Daarna gaat het vasten eigenlijk vanzelf.”

Jacob Hoekman
5 August 2011 11:53Gewijzigd op 14 November 2020 16:05
Uren voordat de zon ondergaat, is de Turkse Naciye Kara al bezig met het bereiden van de iftar waarmee tijdens de ramadan het vasten wordt verbroken. Foto RD
Uren voordat de zon ondergaat, is de Turkse Naciye Kara al bezig met het bereiden van de iftar waarmee tijdens de ramadan het vasten wordt verbroken. Foto RD

Deze tweede dag van islamitische vastenmaand gaat het nog niet vanzelf om geen eten en drinken aan te raken. Althans, niet voor Şevval, de 11-jarige dochter van Nureddin en Naciye Kara. „Pap, hoe lang duurt het nog?” vraagt ze om halfacht ’s avonds. Het antwoord –„nog iets meer dan twee uur”– ontlokt haar een grote zucht. Ze pakt haar dierenboek er nog maar eens bij. Hopelijk gaat de tijd dan sneller.

Şevval hóéft niet mee te doen met de ramadan, maar ze wil het zelf graag, legt haar moeder Naciye uit. De ramadan is niet verplicht voor kinderen, net zo min als voor zieken en zwangere vrouwen. De kleine Betül (4), de tweede dochter van het gezin, doet ook niet mee.

Maar voor Nureddin en Naciye zelf is morrelen aan de regels geen optie. De ramadankalender van de Turkse stichting Islam & Dialoog die in huis hangt, is duidelijk: om 21.39 uur gaat de zon onder en mag er gegeten worden – geen minuut eerder.

Doe je dat wel, dan ligt het eraan wat de gevolgen zijn, legt Naciye uit. „Als je ondoordacht iets eet, is dat niet erg. Maar als je het bewust doet, moet je voor die overtreding later meer dan zestig keer opnieuw een dag vasten.” En los daarvan zou ze het ook wel raar vinden om bewust het vasten te verbreken. „Dan houd je jezelf toch voor de gek?”

Naciye, die als kind naar Nederland kwam, was niet altijd de serieuze moslima die ze nu is. Haar lange haren gaan nog maar sinds kort verborgen onder een nauwsluitende hoofddoek. Dat is het gevolg van twee reizen naar Mekka. „Daar heb ik de weg gevonden. Nu bid ik iedere dag vijf keer en voldoe ik aan mijn religieuze verplichtingen.” Ze kijkt blij terwijl ze het zegt.

Ook haar man is blij voor haar. Hij was al langer serieus, zegt hij. „Maar ik heb haar altijd vrijgelaten. Het moet uit haarzelf komen om de islam te volgen.”

Şevval en Betül lopen wat ongedurig door de kamer, terwijl hun moeder de ”köfte” –ballen van gekruid vlees– in de oven zet en de rijst op het vuur zet. „Hoe lang is het nu nog, pap?” vraagt Şevval. „Nog veertig minuten? Dat is best wel lang.”

Eindelijk, eindelijk is het dan negen minuten over halftien. Het gezin gaat aan tafel, de gasten mogen meedoen. De kleine Betül spreekt, een beetje lacherig van de zenuwen, een islamitische zegenwens uit en de gasten krijgen ook de gelegenheid te beginnen.

De eerste gang is vaste prik: een dadel. Een van de dadels die in een schaaltje op tafel staan, is meer blauw van kleur dan de anderen. „Die is van de palmsoort die Mohammed zelf heeft geplant”, zegt Naciye met overtuiging. Ze heeft de vruchten zelf meegenomen uit Mekka.

Er is iets bijzonders met die dadels, zegt ze. „Volgens de overlevering staat er in iedere pit van deze soort de naam Allah, zichtbaar of onzichtbaar.” In dit geval blijkt het onzichtbaar te zijn – dat zul je net zien. Naciye moet lachen. Het is niet helemaal duidelijk of ze zelf erg overtuigd is van het verhaal.

De maaltijd vervolgt met soep van groene linzen, met liefde gemaakt door de Marokkaanse buurvrouw. En natuurlijk volgt dan de saffraanrijst, zowel los als gewikkeld in druivenblad.

Pas wanneer er echt geen hap meer bij kan, is het tijd voor de thee. Turkse thee, geserveerd met zoete hapjes als baklava. Nureddin schenkt keer op keer opnieuw in, terwijl het gesprek komt op de meest essentiële verschillen tussen christendom en islam, samengebald in de vraag Wie Jezus van Nazareth is. Waarom is het zo belangrijk dat Hij, als Zoon van God, daad­werkelijk gekruisigd is?

Maar de klok tikt door, hoewel de kinderen onvermoeibaar lijken. Het loopt al tegen middernacht als Betül met haar vier jaartjes eindelijk toegeeft aan de slaap en naar haar kamer vertrekt.

En Şevval? De oudste dochter hoeft niet lang na te denken over haar ervaringen van haar eerste vastendagen. „Mam, morgen doe ik niet meer mee.”

Misschien wel zo verstandig. Want die morgen begint onverbiddelijk al om 5.32 uur. Wie nog wat wil eten, moet dat voor die tijd gedaan hebben. Er is één schrale troost: de zon gaat ’s avonds al twee hele minuten eerder onder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer