Eindelijk, ze zijn het in Washington eens over het schuldenplafond
APELDOORN – De leiders van de Republikeinen en de Democraten in de Verenigde Staten hebben een akkoord gesloten over een verhoging van het schuldenplafond. Eindelijk. Vijf vragen rond wat bijna uitgroeide tot een heuse financiële crisis.
Wat is dat ook alweer, het schuldenplafond? En waarom moet het omhoog?
Het is een in de Amerikaanse wet vastgelegd maximumbedrag dat de overheid mag lenen, dat zij aan schuld mag hebben uitstaan. De grens ligt tot dusver bij 14,3 biljoen dollar ofwel 14.300 miljard dollar. Omgerekend betekent dat zo’n 10 biljoen euro. Indrukwekkende getallen, maar we praten ook over een enorm land.
Als het plafond is bereikt, en dat is morgen, op 2 augustus aan de orde, moet het worden verhoogd. Anders heeft de overheid geen geld meer om haar normale uitgaven te doen. Dan kan zij bijvoorbeeld de salarissen van ambtenaren en de sociale uitkeringen niet langer betalen.
Ook niet de rente op staatsobligaties die beleggers wereldwijd, onder andere uit China en Japan, hebben gekocht. Zij deden dat in de veronderstelling dat zij op die manier hun kapitaal op veilige wijze hadden ondergebracht, dat er met waardepapier van ’s werelds grootste economie nooit iets misgaat. En nu dreigde er opeens toch een situatie van wanbetaling in te treden. Dat doet schrikken.
Wat is er afgesproken en hoe solide is het akkoord?
Het plafond verschuift naar boven met 2,4 biljoen dollar. Het komt dan dus op een niveau van 16,7 biljoen. Naar verwachting kan de regering daarmee tot 2013 vooruit. Tot die tijd, dat wil zeggen tot na de presidentsverkiezingen, is geen overleg nodig over opnieuw een aanpassing. Tegelijk zijn er afspraken gemaakt over bezuinigingen op de begroting, om het almaar verder uitdijen van de schuld een beetje te beperken.
Waarom duurde het zo lang voordat er overeenstemming was?
Onderhandelingen in de VS over een verhoging van het schuldenplafond zijn eigenlijk niets bijzonders. Die vinden regelmatig plaats, onder elke president. Er zijn immers door de tijd heen steeds meer financiële middelen nodig, alleen al om de uitgaven te compenseren voor de inflatie.
Dat het deze keer bijna uit de hand liep en er wekenlang werd geruzied, hield verband met de huidige politieke machtsverhoudingen in de VS. President Obama is een Democraat. Zijn partij beschikt in de Senaat, zeg maar de Eerste Kamer, over een meerderheid. In het Huis van Afgevaardigden, te vergelijken met onze Tweede Kamer, hebben echter de Republikeinen sinds de tussentijdse verkiezingen van vorig jaar de meeste zetels. De beide partijen hielden tot het voorbije weekend vast aan hun eigen opvattingen over het begrotingsbeleid, over bezuinigingen en belastingmaatregelen. Zij raakten verwikkeld in een ideologisch gevecht over onder meer een grotere of kleinere rol van de overheid. Daardoor ontstond een patstelling.
Is de crisis rond de Amerikaanse overheidsschuld nu definitief voorbij?
Ja. Er was alleen een besluit nodig over het verleggen van het plafond. Als de beide kamers van het Congres instemmen met de deal is het zover en gaat de overheid weer gewoon voort op de weg van lenen en uitgeven. Business as usual, zoals het heet.
In Europa kampen we eveneens met een schuldencrisis, maar die is van een geheel andere aard en die is daardoor ook niet zomaar op te lossen. Aan deze zijde van de Oceaan zijn economische problemen de oorzaak. Zwakke landen als Griekenland en Portugal hebben onvoldoende concurrentiekracht, hun begrotingstekorten zijn ontspoord en de omvang van hun schulden wordt door dat alles onhoudbaar. Zij leven boven hun stand en kunnen op zeker moment niet meer aan hun rente- en aflossingsverplichtingen voldoen.
In de VS daarentegen vloeide de crisisdreiging niet voort uit economische problemen, maar enkel en alleen uit politiek gekissebis.
Hebben de VS schade opgelopen door alles wat er in de achterliggende weken is gebeurd?
Mogelijk rijst er twijfel of de VS wel de supermacht zijn die onder alle omstandigheden zijn verantwoordelijkheid neemt. In dat opzicht heeft het vertrouwen in de betrokken natie een deukje opgelopen.
Wekenlang hielden de politici in Washington door hun gekibbel de financiële wereld in spanning en zorgden zij voor onrust en onzekerheid op de markten, terwijl bij een geschil als dit, waarbij het gaat om ietsje meer of ietsje minder, toch gemakkelijk een compromis kan worden gevonden: gewoon de pijn verdelen. Pas toen het vijf voor twaalf was, bleken zij bereid zaken te doen. Dat is niet ongebruikelijk in zo’n onderhandelingsproces, maar het is voor een land dat internationaal een dominante rol wenst te spelen, zeker niet fraai en vertrouwenwekkend.