Predikant steeds vaker parttimer
LEEUWARDEN – Steeds meer (kleine) gemeenten bezuinigen op de predikantsplaats. Het aantal dorpen dat nog een fulltimepredikant in dienst heeft, slinkt ieder jaar. Dorpsgemeenten zullen meer moeten samenwerken om nog een fulltime predikant in dienst te kunnen hebben, zegt Tobias Bos, directeur van de Bond van Nederlandse Predikanten.
Voor kerkrentmeesters zijn de terugloop van het ledenaantal en een slechtere financiële situatie vaak reden om voor een parttimepredikant te kiezen. Die kan dus minder doen in de gemeente, terwijl de hoeveelheid werk vaak niet afneemt. Bijna alle parttimers draaien overuren, bleek onlangs nog uit onderzoek van bureau Kaski.
Cijfers van de Protestantse Kerk bevestigen dat de inkrimping van predikantsplaatsen een vlucht neemt. Op dit moment werkt 34 procent van de 1987 gemeentepredikanten in deeltijd. Dat zijn er 676. In –bijvoorbeeld– Friesland gaat het om 43 procent: 87 van de 202 gemeentepredikanten.
Volgens een vorig jaar verschenen rapport van de PKN over de pastorale bezetting in de jaren 2009-2024 had in 2008 al een kwart van de gemeenten een deeltijdpredikant. De prognose van de Protestantse Kerk is dat dit in 2024 oploopt tot 60 procent. Dat zijn 965 gemeenten.
Een fulltimepredikant kost veel geld. Per jaar 80.000 euro, bevestigt Tobias Bos. Dat is in de huidige situatie van terugloop van kerkleden en financiën veel geld voor kleine gemeenten.
Handen ineenslaan
„De tijd dat ieder dorp zijn eigen predikant had, is echt voorbij. Kleine gemeenten worden steeds meer streekgemeenten”, aldus Henk de Koe, voorzitter van de Friese kerkrentmeesters. „Dorpen zullen de handen ineen moeten slaan om nog een predikant aan te kunnen stellen. Het wordt nog veel erger met de inkrimping van predikantsplaatsen.”
Geluiden over krimp zijn er al langer, zegt gemeenteadviseur Ate Klomp, werkzaam in Friesland, Groningen en Drenthe. Hij heeft wel het gevoel dat het probleem steeds vaker speelt. „Ik krijg meer vragen van gemeenten die zich beraden op een kleinere predikantsinvulling.”
Er zíjn nog wel fulltimepredikanten in kleine gemeenten, maar niet zo veel meer, signaleert ook gemeenteadviseur Tineke Klei, die in de omgeving van Sneek en Heerenveen kerken begeleidt. „De gemeenten die nog wel een fulltimer hebben, zijn toch vooral de rijke gemeenten die nog inkomsten hebben uit bezittingen uit het verleden, zoals land en boerderijen.”
Miljoen op de bank
Maar ook die rijkere gemeenten lopen tegen problemen aan, merkt de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer. „Voor gemeenten die een miljoen op de bank hebben staan –die zijn er echt nog– is de rente een belangrijke bron om de kosten te dekken. De rente is echter fors teruggelopen, van ruim 5 procent naar 2 à 2,5 procent”, legt hoofdbestuurslid Durk de Vries uit.
Ook de terugloop van het aantal leden zorgt langzaam maar zeker voor minder inkomsten. Vooralsnog is bijna ieder jaar de uitkomst van de jaarlijkse actie Kerkbalans binnen de Protestantse Kerk dat minder mensen toch íéts meer geld bijeenbrengen. Maar dat stokt een keer, want de categorie trouwe gevers is voornamelijk ruim boven de vijftig à zestig jaar, weet De Vries. „Dat is zorgelijk voor de toekomst.”
Een belangrijke factor in de sterke stijging van het aantal deeltijdpredikanten is dat in 2017 de overgangsregeling voor kleine gemeenten stopt. Voor de fusie van gereformeerden, hervormden en lutheranen tot Protestantse Kerk in Nederland was een predikant voor een kleine gemeente goedkoper dan voor een grote gemeente. Bij de fusie in 2004 is echter voor een traktementssysteem gekozen waarbij alle predikanten –of ze nu in een grote of een kleine gemeente staan– even duur zijn. Om de last van de predikantensalarissen niet te zwaar te maken, kwam er in 2005 een overgangsregeling. In 2017 is die afgelopen en vanaf dat moment wordt een predikant voor kleine gemeenten fors duurder.
Allrounder
Binnen de predikantenbond wordt hard nagedacht over de groei van het aantal deeltijdfuncties, zegt directeur Tobias Bos. „De aanstellingen moeten natuurlijk niet te klein worden. Het heeft bijvoorbeeld invloed op de beschikbaarheid. Een predikant die naast een 50-procentsaanstelling in een gemeente voor de klas staat, kan als er een gemeentelid is overleden niet zomaar zijn klas in de steek laten om de begrafenis te leiden.”
Bos meent dat de oplossing voor kleine gemeenten vooral op het gebied van samenwerking ligt. „Samen met een buurgemeente kun je bijvoorbeeld wél een fulltime- of bijna fulltimepredikant beroepen.”
De directeur van de Bond van Nederlandse Predikanten vindt het gezamenlijk aanstellen van een predikant ook beter dan dat een dorpsgemeente een kerkelijk werker in dienst neemt. Dat is vaak aantrekkelijker, omdat die goedkoper is. Bos: „Ik vergelijk het wel eens met een huisartsenpraktijk. Daar werken gespecialiseerde assistenten die heel veel kunnen doen. Maar hoe goed ze ook zijn –in hun specialisme misschien zelfs beter dan de huisarts–, toch zou ik niet graag willen dat huisartsen vervangen worden door deze mensen. Je hebt de allrounder met zijn specifieke opleiding nodig die het overzicht houdt.”
Het probleem van inkrimping van predikanten speelt niet alleen in kleine gemeenten, zegt Tineke Klei. „Ook in plaatsen waar meerdere predikanten zijn en waar iemand weggaat, wordt de vacature niet automatisch meer ingevuld. Geregeld wordt gekeken of het ook op een andere manier kan.”