„Toerisme brengt vrede en vrede toerisme”
Het hoeft geen betoog dat door het bloedige conflict tussen Israëliërs en Palestijnen het toerisme in het Beloofde Land volledig is ingestort.
De gevolgen voor de samenleving zijn desastreus, maar Anat Kadan, scheidend directeur van het Israëlisch Nationaal Bureau voor Toerisme in de Benelux, laat de moed niet zakken. „Toerisme brengt vrede en vrede toerisme.”
Had de oorlog in Irak invloed op het toerisme in het hele Midden-Oosten, de gevolgen van de Palestijnse intifada zijn voor de toeristische branche in Israël nog verstrekkender. Toeristen mijden vanwege de terreuraanslagen massaal de Joodse staat. Vergeleken met de 2,4 miljoen in het piekjaar 2000 kelderde hun aantal na het oplaaien van de gevechten met de Palestijnen -op 28 september 2000- in 2002 naar 862.000, een daling van bijna 36 procent.
Dit jaar zal dat percentage nog minder rooskleurig uitpakken. Zo denkt bijvoorbeeld directeur Dick van de Vendel van DrieTour Reizen in 2003 tien tot vijftien groepsreizen naar Israël te verkopen. Afgezet tegen de 330 in normale jaren een schamel aantal en ’goed’ voor een omzetderving van 15 miljoen euro, aldus de touroperator uit Driebergen.
Hoewel de toeristenindustrie in Israël, vergeleken met de export van hightechbedrijven, niet veel bijdraagt aan het bruto nationaal product (6 procent van de totale export), heeft deze sector, evenals de landbouw en de woningbouw, het meest te lijden van de intifada. In 2000 brachten de toeristen 4,3 miljard dollar in het laatje, vorig jaar 1,2 miljard.
Vanwege de spiraal van geweld is de toeristenbranche nu volledig ingestort. Op het David Ben Goerion-vliegveld zijn de rijen voor de loketten voor buitenlandse paspoorten opvallend kort. Meer dan 25 grotere hotels in het land sloten inmiddels hun deuren. Duizenden werknemers verloren daarbij hun baan of zijn met onbetaalde vakantie gestuurd om thuis betere tijden af te wachten.
In Jeruzalem proberen hotels met een bezettingsgraad van nauwelijks 20 procent het hoofd boven water te houden. Ook restaurants en busmaatschappijen sloten hun deuren en zetten het personeel op straat. De zeer ernstige crisis treft verder tal van toeleveringsbedrijven en deed El-Al nog dieper in het financiële moeras zakken. Om te snijden in de kosten zet de nationale luchtvaartmaatschappij kleinere toestellen in en werden onrendabele lijnen geschrapt.
Als remedie tegen al deze ellende liet Anat Kadan gisteravond bij haar afscheid als directeur van het Israëlisch Nationaal Bureau voor Toerisme in de Benelux regelmatig het woord ”vrede” vallen. Na vijf jaar verruilt ze de post in Amsterdam voor een hogere functie op het hoofdkantoor van het ministerie van Toerisme in Israël.
Het toekomstige hoofd van de afdeling pr en internationale beurzen is van mening dat de gevolgen van het toeristische dieptepunt snel kunnen bijtrekken. Ze put hoop uit statistieken uit het verleden. „Die leren ons dat de branche heel snel reageert op veranderingen op het gebied van politiek en veiligheid. Ik ben heel positief over de vredesbesprekingen. Ik vertrouw erop dat zodra de onderhandelingen in een overeenkomst resulteren, de toeristen heel snel weer naar Israël zullen komen. De situatie in het land is instabiel, maar dat houdt ook in dat dingen snel ten goede kunnen keren. Ik geloof in de ”magische cirkel”: toerisme brengt vrede en vrede toerisme.”
Ondertussen doet ’haar’ verkeersbureau in Amsterdam al het mogelijke om het vakantieverkeer naar het land te stimuleren. In 2000 bracht 1 op de 168 Nederlanders een bezoek aan Israël, in totaal 92.000 toeristen. Vorig jaar was dat aantal geslonken tot ruim 23.000, een daling die Kadan niet bij de pakken deed neerzitten.
„We richten ons nu voornamelijk op de Joodse gemeenschap en loyale organisaties als Christenen voor Israël. Daarnaast positioneren we al een tijdje Eilat als het kloppend hart van de Rode Zee-rivièra. Deze ideale zonbestemming biedt veel mogelijkheden voor zowel watersporters en zonaanbidders, als natuurliefhebbers en mensen die gewoon tot rust willen komen.”
Mede omdat Nederlandse touroperators met het aanbieden van georganiseerde reizen nagenoeg zijn gestopt, ervaart de vertrekkende directeur de zogenaamde vriendschapsreizen van Beter-uit Reizen en andere christelijke touroperators en organisaties als „hartverwarmend.” „Ondanks het negatieve imago dat Israël heeft, bezoeken deze mensen toch het land. Ik heb velen van hen na hun terugkomst gesproken en ik beschouw ze als ambassadeurs van goodwill voor Israël. Zij weten dat Israël groter is dan het televisiescherm -waarop soms afschuwelijke beelden zijn te zien- en vertellen dit door aan hun vrienden en kennissen.”