Bijbel is méér dan literatuur
„De literaire benadering kan de Bijbel verrijken, maar het is slechts een van de aspecten van het Woord.”
Dr. M. J. Paul neemt met belangstelling kennis van het boek ”De Bijbel Literair”. Hij vindt het een verrijking voor het lezen van de Bijbel. Hij constateert echter ook grensoverschrijdingen.
De literaire methode is in, sinds jaar en dag. Zij vervangt de historisch-kritische methode die begin negentiende eeuw opkwam en tot voor kort een bloeitijd meemaakte. Dr. Paul: „Toen de historisch-kritische methode opgeld deed, werden heel wat westerse normen opgelegd aan de bijbelse geschiedschrijving. In de vorige eeuw zijn diverse oosterse talen ontdekt. Dat droeg sterk bij aan de opkomst van de literaire benadering. Daarnaast hebben er ook wijzigingen in de algemene literatuurwetenschap plaatsgevonden.”
De literaire benadering doet veel meer recht aan de bijbeltekst, vindt dr. Paul, die als oudtestamenticus verbonden is aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven/ Heverlee. „Tot in de jaren tachtig moest je altijd aannemen dat de eerste bijbelboeken samengesteld waren uit verschillende bronnen, zoals Jahwist of de Deuteronomist, maar dat hoeft inmiddels al lang niet meer. Daarin zit ook iets postmoderns. De eenheid in het vakgebied ontbreekt en een consensus, waarop men gehoopt had, is uitgebleven.”
Het voordeel van de literaire benadering van de Bijbel is dat men ieder woord wil laten staan en dat er oog is voor de samenhang. „Er wordt geprobeerd om het verband van de tekst te schetsen en dat is goed. Ook in eigen kring dreigen we ons wel eens te richten op een enkele tekst zonder het grote geheel van een bijbelboek te zien. In preken en dagboekstukjes gaat het zelden over de grote lijnen van een bijbelboek. De literaire structuuranalyse van bijbelboeken biedt daarom veel inzicht.”
Maar, zo vervolgt dr. Paul, de literaire benadering is slechts een van de vele benaderingen van de Bijbel. „Er zitten allerlei aspecten aan de Bijbel, ook historische feitelijkheden, ook geloofsuitspraken. De openbaring vraagt om verwerking in het leven van mensen. Als je zoekt naar de theologische boodschap valt er heel wat meer te melden dan alleen het literaire perspectief. Neem de ”Belijdenissen” van Augustinus. Dit boek is in literair opzicht prachtig. Het verraadt Augustinus’ scholing in de retorica. Daarvan kun je onder de indruk raken. Maar het is vooral de geloofsinhoud die de kerk door de eeuwen heen het meest heeft aangesproken. Zo wil de Bijbel in de eerste plaats geloofd worden als het Woord van God. Een waardevolle boodschap moet zo zorgvuldig mogelijk gecommuniceerd worden. De literaire vorm is daarbij van groot belang, maar de vorm mag niet overheersen.”
Dr. Paul valt Fokkelman, redacteur van ”De Bijbel Literair”, bij als deze zegt dat de literatuurwetenschap niet bevoegd is om de exegetische norm te bepalen en beslissingen te nemen over de aard van het schriftgezag. Maar houdt Fokkelman zich zelf aan dit principe? „Ik zie auteurs van de bundel toch enkele grensoverschrijdingen maken, bijvoorbeeld wanneer ze uitspraken doen over auteurschap, dateringen en historische feitelijkheden. Het blijkt toch moeilijk te zijn om wetenschap en vooroordeel te scheiden.”
Dr. Paul noemt enkele voorbeelden, zoals Fokkelmans stelling dat het vroege Israël geen hiernamaals kende en dat het auteurschap van Deuteronomium terug zou gaan op de zevende eeuw, en dus niet van Mozes kan zijn.
„De botsingen en tegenstrijdigheden in de Bijbel noemt Fokkelman „geen ramp, maar een feest.” Hij beschouwt ze letterlijk als een uitdaging om op een vrijmoedige en speelse manier om te gaan met bijbelteksten. Vanuit het literaire perspectief kan dat wellicht, maar een christen gaat uit van de eenheid van Gods woord. De pseudo-epigrafie wordt zonder vooroordelen overgenomen.”
Heel ver gaat Fokkelman in zijn analyse van het boek Hooglied. Het gaat hier volgens de redacteur om de vrije liefde buiten het huwelijk: „Het is erotiserende poëzie.” Dr. Paul: „Fokkelman noemt het een vergissing dat de Joden en later de kerk het Hooglied op basis van vergeestelijking in de Bijbel hebben opgenomen. Let wel: hij erkent de schoonheid van deze literatuur, maar het duidt volgens hem op onkunde van de Joden en van de kerk om het Hooglied vanwege zijn godsdienstige betekenis op te nemen in de canon. Het feit dat Fokkelman de deuterocanonieke boeken heeft opgenomen, is ook veelzeggend. Zijn norm ligt vooral in de literatuur, minder in wat kerk en godsdienst vastgesteld hebben.”
Het boek ”De Bijbel Literair” beoordeelt dr. Paul als geheel positief, omdat het belangrijke literaire aspecten onder de aandacht brengt. „In het bijzonder op het gebied van de poëzie zijn grote vooruitgangen geboekt. Maar de lezer moet beseffen dat er meer aspecten zijn, zoals het historische, het pastorale, het staatkundige en het geloofsinhoudelijke aspect. Je kunt de Bijbel op tal van manieren te lezen, maar één aspect is altijd minder dan de totale rijkdom van de Schrift.”
De predikant verwijst naar het in 2000 verschenen handboek over het Oude Testament van de auteurs Dillard en Longman. „Zij passen óók de literaire analyse toe, maar ze komen daarna met historische vragen om de theologische boodschap te duiden. Op die manier worden meer aspecten met elkaar verbonden.”
Literatuurwetenschap is voor dr. Paul uiteindelijk slechts een hulpwetenschap. „De Bijbel is ons gegeven vanwege de boodschap, die weliswaar ook een literair aspect heeft. Het is het mooiste als geloof en wetenschap samengaan, als de literatuurwetenschapper tegelijkertijd ook gelovig is. Dan doe je recht aan de gehele Bijbel.”