Bij schermutselingen in het conflictgebied op de grens tussen Thailand en Cambodja zijn dit jaar al tientallen militairen uit beide landen gesneuveld. Ook sloegen vele duizenden burgers op de vlucht voor de gevechten.

Cambodja spande in april een kort geding aan tegen Thailand. Phnom Penh eiste dat Bangkok zijn troepen terugtrekt uit het omstreden grensgebied bij de op een heuveltop gelegen 11e-eeuwse hindoetempel.

De hoogste VN-rechters in het Haagse Vredespaleis besloten in 1962 al dat de tempel toebehoort aan Cambodja. De landen bleven echter ruziën over de omgeving en de toegangswegen tot de tempel. Er loopt nog een bodemprocedure over de juiste interpretatie van de uitspraak uit 1962.

ICJ-president Hisashi Owada heeft maandag in het kort geding bepaald dat de buurlanden een gedemilitariseerde zone rond het tempelcomplex moeten accepteren. Ook dienen ze zich onthouden van alle militaire handelingen, aldus Owada. Beide partijen moeten verder akkoord gaan met een waarnemersmissie van Asean, de regionale organisatie van landen in Zuidoost-Azië, bij Preah Vihear.

De twee landen hebben aangegeven dat ze de uitspraak van het ICJ zullen respecteren. Dat voedt de hoop dat er zicht is op een oplossing voor het conflict.

De ruzie over de tempel duurt al ongeveer een eeuw. De spanningen lopen soms zo hoog op dat er gevechten plaatshebben in de omgeving van het complex. De relatie tussen Phnom Penh en Bangkok belandde op een nieuw dieptepunt nadat de VN-instelling Unesco Preah Vihear in 2008 de status van werelderfgoed verleende.

Thailand en Cambodja onderhandelen al geruime tijd over herstelwerkzaamheden aan het meer dan 900 jaar oude tempelcomplex. Beide landen willen het toerisme bij het spirituele centrum een impuls geven. Ze verwachten hierdoor forse inkomsten te boeken. Deze dagen hebben opnieuw gesprekken plaats tussen afgevaardigden van de regeringen in Bangkok en Phnom Penh. Ze proberen op het hoofdkwartier van Unesco in Parijs een overeenkomst te bereiken.