„Emoties spelen grote rol bij bekering evangelischen”
Bij bekeringen binnen de evangelische beweging spelen emoties een belangrijke rol, zegt theologe en antropologe dr. Miranda Klaver, die onderzoek deed naar de betekenis van bekering in twee evangelische kerken en de ervaringen van nieuwkomers.
Voor haar onderzoek liep Klaver –ze heeft een evangelische achtergrond– een seizoen mee in zowel een evangelische gemeente als een pinkstergemeente, daarin aangemoedigd door haar promotor. „Hij vond dat we dergelijk onderzoek niet alleen moeten overlaten aan niet-gelovigen. Als een onderzoeker maar duidelijk zijn eigen positie markeert.”
Tijdens de gesprekken die ze voerde met gemeenteleden was haar betrokkenheid een voordeel, denkt ze. „In hun antwoorden sturen ze niet aan op de bekering van de onderzoeker.”
Het resultaat van haar studie, waarop Klaver gisteren promoveerde, is gevat in een lijvig boek. ”This is My Desire. A Semiotic Perspective on Conversion in an Evangelical Seeker Church and a Pentecostal Church in the Netherlands”. Ze beschrijft onder meer hoe er in het protestantisme een verschuiving optreedt van een vooral cognitieve vorm van religie, gebaseerd op een gedeelde traditie, naar een meer expressieve en ervaringsgerichte vorm van christendom, gebaseerd op persoonlijke keuze. Verder wijdt Klaver enkele hoofdstukken aan de betekenissen van bekering zoals die tot uiting komen in zowel de taal als in de inrichting van de ruimte en in muziek.
”This is my desire” is de titel van een opwekkingslied.
„Ik heb bewust de titel van een lied gekozen omdat opvallend veel mensen die ik sprak voor het eerst iets ervaarden van God bij het horen van een lied. Muziek is een entreepunt, een eerste aangrijpingspunt. Verder wilde ik uitdrukking geven aan het feit dat emoties een belangrijke rol spelen in het tot bekering komen van mensen. Het christelijk geloof gaat verder dan alleen het denken. Evangelische kerken spreken de hele mens aan. De aantrekkingskracht hiervan kun je zien als een correctie op een rationele en celebrale manier van geloven waarbij slechts de leer centraal staat. Overigens is het bevindelijke element weer meer aanwezig bij het publiek waarvoor u schrijft.”
Een groot deel van de ondervraagden komt uit de gevestigde kerken. Dat geeft het onderzoek een bepaalde kleur.
„Het gaat hierbij om 80 procent van de ondervraagden. Het klopt dat zij hun verhalen vertellen tegen de achtergrond van eerdere ervaringen met de kerk. In mijn onderzoek heb ik de verhalen van beide groepen van elkaar onderscheiden. Er wordt wel eens gesproken over ”the circulation of the saints”, maar dat doet weinig recht aan de geloofsgetuigenissen die ik heb gehoord. De ondervraagden waren vaak nauw betrokken geweest bij hun vorige gemeente. Mensen lopen echt niet zomaar de kerk uit.”
De aandacht voor het gevoel waardeert u positief. De keerzijde hiervan is dat de vaste grond ontbreekt.
„Inderdaad is het lastig om hierin de goede balans te vinden. Het geloofsleven heeft meer nodig dan alleen gepamperd en getroost te worden. Het is belangrijk dat onderwijs het geloof verankert in het leven.
Als het bij gevoel alleen blijft, zouden evangelischen slechts entertainend bezig zijn. Het ervaren van emoties is vaak een beginpunt op de weg van geloven en bekering. Uiteindelijk moeten mensen uitkomen bij het leren kennen van Christus.”
Veel ondervraagden hadden een intense religieuze ervaring tijdens een conferentie, concert of Alpha-cursus. Ontmoette u ook mensen die op een andere manier veranderden?
„Ook wel ja, bijvoorbeeld door het horen van een lied of het lezen van de Bijbel. Dat betrof een minderheid. Wat me opvalt, is dat er zo veel manieren zijn waarop mensen iets van God ervaren. Veel meer dan ik dacht en wat er door theologen aangenomen wordt. Juist ook via de zintuigen, een droom of een gezamenlijke maaltijd.”
U beschrijft hoe momenten van stilte of zachte muziek emotionele betrokkenheid oproepen. Bestaat het gevaar dat iets menselijks voor iets goddelijks wordt aangezien?
„Ik zit hier met twee petten op. Als antropoloog zeg ik: Er is heel veel menselijks. Als theoloog zeg ik dat God niet buiten de mens om werkt. Reformatorische theologen stellen dat de manier waarop God werkt via het Woord loopt, niet via iets anders. En toch, ook in klassieke kerken zijn er predikanten die bulderen of preken met tranen in hun stem. Er resoneert van alles mee. Alleen, de intensiteit van het appel dat de evangelische beweging op mensen doet is groter, waardoor het de mogelijkheid van manipulatie in zich draagt.”
U wijdt een hoofdstuk aan dooppraktijken in evangelische kerken. Waarom?
„Nieuwkomers spraken veel over conflicten rondom de volwassenendoop door onderdompeling omdat zij als kind gedoopt zijn in een gevestigde kerk. Ik keek bij mijn onderzoek vooral als antropoloog naar deze kwestie. Wat ik daarbij constateerde, is dat de betrokkenheid van het lichaam bij de volwassenendoop verdieping van het geloof aanbrengt. Bij de Reformatie is het lichamelijke en alledaagse naar de achtergrond verdwenen. Het is natuurlijk wat problematisch om een pasgeboren kind onder te dompelen, maar wel Bijbels. Ondergaan in het water drukt de afwassing van zonde en het sterven aan jezelf sterker uit dan een paar druppels water.”
In kerkbreed komt iedere week iemand aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vandaag: onderzoekster dr. Miranda Klaver. Donderdag promoveerde ze aan de VU op een onderzoek naar de bekeringservaringen van nieuwkomers in twee evangelische kerken.
Klaver
Miranda Klaver, geboren in 1962 in Alkmaar, doceerde missiologie en sociale wetenschappen aan de Evangelische Theologische Hogeschool en de Christelijke Hogeschool Ede. Zij was tevens regiodirecteur Midden-Oosten voor Dorcas Aid International. Op dit moment is zij als onderzoekster verbonden aan de faculteit sociale wetenschappen, afdeling culturele antropologie van de Vrije Universiteit. Recente publicaties van haar zijn ”De evangelicale beweging” in ”Handboek religie in Nederland” (Zoetermeer, 2008) en ”Protestantisme in beweging: evangelisch en reformatorisch in vijf vergelijkingen” in ”Evangelisch en reformatorisch: een wereld van verschil?” (Kampen, 2010).