Volgens de zegsman, kolonel Thierry Burkhard, gaf Frankrijk eerst humanitaire hulp aan de mensen in de bergregio. „Tijdens de operatie verslechterde de toestand voor de mensen op de grond. We brachten wapens en middelen voor zelfverdediging, voornamelijk munitie”, aldus Burkhard.

In februari stelden de Verenigde Naties in Libië een wapenembargo in, maar volgens de Franse VN-gezant Gerard Araud zijn de leveranties niet in strijd met dat verbod. Een latere resolutie geeft landen namelijk het recht „alle noodzakelijke maatregelen” te nemen om Libische burgers te beschermen. „In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer het gaat om het beschermen van burgers, kan het zijn dat we het wapenembargo niet uitvoeren”, aldus Araud.

De krant Le Figaro had de wapenleveranties woensdag naar buiten gebracht. Het dagblad baseerde zich op een memo van de Franse inlichtingendienst. Volgens het document waren de wapens bedoeld om de rebellen te helpen bij de omsingeling van de hoofdstad Tripoli, waar de Libische leider Muammar Gaddafi zetelt. Ook zouden de wapenleveranties een opstand in de stad zelf moeten aanmoedigen.

De regio Nafusa is het leefgebied van Berberstammen die tegen Gaddafi in opstand zijn gekomen. Ze zouden onder meer machinegeweren en Europese antitankraketten van het type Milan krijgen.