Verhey schrijft dat in de nieuwsbrief van het zogeheten Montesquieu Instituut.

In een uitvoerig artikel over het SGP-arrest van de Hoge Raad betoogt Verhey, hoogleraar staats- en bestuursrecht in Maastricht en sinds vier maanden lid van de Raad van State, dat de Hoge Raad van de regering iets vraagt wat in feite onmogelijk is.

„Het probleem is hoe dan ook niet oplosbaar op een wijze die de Hoge Raad wenst”, aldus Verhey. „Ofwel de wetgever neemt maatregelen die er niet toe zullen leiden dat de SGP vrouwen daadwerkelijk in staat stelt zich te kandideren, waardoor het oorspronkelijke bezwaar de facto in stand blijft. Ofwel zij neemt veel verdergaande stappen die niet alleen het bestaan van de SGP in de kern raken maar bovendien tal van lastige principiële en uitvoeringstechnische vragen oproepen.”

Verhey is verder van mening dat de Hoge Raad met dit arrest zijn boekje te buiten gaat. Volgens hem ligt het niet op de weg van de rechter om in dit soort kwesties een keuze te maken. „De inrichting van het democratische bestel is primair het domein van de politiek en niet dat van de rechter.” Ook omdat het VN-Vrouwenverdrag meerdere interpretaties toelaat „heeft de Hoge Raad in de SGP-zaak de grenzen van zijn rechtsvormende taak overschreden.”