„Milosevic zat niet achter ‘Srebrenica’”
De voormalige Joegoslavische president Zoran Lilic heeft dinsdag zijn opvolger Slobodan Milosevic schijnbaar vrijgepleit van een van de ernstigste misdrijven waar de aanklagers van het Joegoslavië-tribunaal hem verantwoordelijk voor houden. „Ik ben er zeker van, heel zeker van, dat Milosevic niets te maken heeft met hetgeen er in Srebrenica is gebeurd”, verklaarde het oud-staatshoofd dinsdag voor het VN-hof in Den Haag.
Het langverwachte verhoor van de man die tussen 1993 en 1997 president van Joegoslavië was en die Milosevic als president van Servië van dichtbij meemaakte, leek dinsdag niet het door de aanklagers gewenste vuurwerk op te leveren. Lilic verklaarde heel nadrukkelijk dat de gedaagde niets te maken had met de massaslachting onder moslimmannen in de beveiligde enclave Srebrenica waarbij meer dan 7000 moslimmannen het leven lieten.
„Dat was een misdaad begaan door individuen waar zij zeker verantwoordelijk voor moeten worden gehouden”, zo verklaarde Lilic. De getuige benadrukte dat het Joegoslavische leger, waar hij als president opperbevelhebber van was, niets te maken had met de massaslachting na de val van de enclave in juli 1995. Hij vertelde daarnaast wél verrast te zijn geweest toen hij in 1995 vernam dat Bosnisch-Servische vrijwilligers nog steeds op last van Milosevic getraind werden door het Joegoslavische leger.
Lilic verhaalde dat Milosevic „persoonlijk geschokt” en „woedend” was toen hij hoorde over Srebrenica. Zijn woede was eerlijk en niet gespeeld, aldus de getuige. De toenmalige president had Milosevic naar eigen zeggen tijdens vergaderingen meegemaakt als „buitengewoon kwaad.” Hij zou de Bosnische Servische leiders in Pale als „gek” hebben bestempeld als zij de opdracht hadden gegeven tot de massa-executies.
Milosevic, volgens velen de echte sterke man in het Balkanland, was niet alleen kwaad over de massaslachting, maar vreesde ook dat zij de Servische kansen zou verminderen bij de op handen zijnde vredesconferentie in Dayton, aldus Lilic.
De oud-president was vorig jaar juli al een keer in Den Haag, maar legde toen niet eens de eed af. Hij zei tegen de rechters dat hij niet wilde getuigen omdat hij bang was daarna in Joegoslavië vervolgd te worden wegens verraad van staatsgeheimen. Bijna een jaar van juridisch getouwtrek volgde, waaruit een omslachtige regeling naar voren kwam die voor alle partijen aanvaardbaar was. De aanklagers van het VN-hof zonden een lijst naar Belgrado met onderwerpen die ze bij het verhoor van Lilic wilden aanroeren. De autoriteiten bekeken die lijst vervolgens en stelden een verklaring c.q. garantie op waarin de onderwerpen werden opgenomen waarover Lilic vrijelijk kan praten. Ook moest bepaald worden welke documenten het tribunaal zou krijgen.
De aanklagers waren dinsdag vooral geïnteresseerd in wat er is besproken in de Opperste Defensieraad, waarin de president van Joegoslavië zitting heeft naast de presidenten van de deelrepublieken Servië en Montenegro.
Daarnaast vertelde Lilic in zeer algemene termen dat in Joegoslavië de SPS-partij van Milosevic en de JUL-partij van diens echtgenote Mira Markovic in feite de dienst uitmaakten. De officiële staatsstructuren van Servië en Joegoslavië waren in handen van deze twee partijen. Beslissingen werden vaak bij Milosevic thuis in kleine kring genomen en al gepubliceerd voordat zij door de officiële organen waren bekrachtigd. Wie het niet eens was met dat ’schaduwkabinet’ van Milosevic, vloog de partij uit.