Commentaar: Een handreiking, maar aan wie?
Nederlanders zijn goed in het verzinnen van compromissen. Het is een eigenschap waar we in zekere zin trots op mogen zijn. Maatschappij en politiek bestaan immers bij gratie van het feit dat groepen met tegengestelde opvattingen er steeds weer in slagen in wet- en regelgeving gulden middenwegen te vinden die de samenleving leefbaar houden.
Soms gaan we in Nederland echter wat al te ver in onze consensusgerichtheid. Dan ontstaan er rare, bijna lachwekkende compromissen. Inhoudelijk onverzoenbare tegenstellingen worden dan door de politiek bijeengebracht in wonderlijke frasen, die zowel de ene als de andere partij een handvat bieden om te zeggen: Kijk maar, wíj hebben gewonnen, maar die in feite een leeg woordenspel vormen, vlees noch vis zijn.
Dicht in die buurt komt het ‘compromis’ waarmee D66, PvdA, VVD en GroenLinks gisteren het dierenwelzijn dachten te bevorderen en tevens de godsdienstvrijheid overeind wilden houden. Onverdoofd ritueel slachten wordt verboden, tenzij joden of moslims in de toekomst onweerlegbaar kunnen aantonen dat deze vorm van slachten niet dieronvriendelijker is dan de reguliere slacht.
Dat genoemde partijen dit voorstel als een compromis zien, blijkt wel uit het feit dat ze hun amendement presenteerden als een „handreiking” aan het orthodoxe jodendom en de islam. Ze zijn niet tegen ritueel slachten, zo wilden deze fracties maar zeggen, zolang dat slachten aan bepaalde voorwaarden voldoet.
Leuk gevonden. Maar enigzins nikserig doet het voorstel wel aan. Vooral omdat het de grote vraag is of aan die voorwaarden wel ooit voldaan kán worden. Van het amendement gaat de suggestie uit dat de ene partij een stap zet in de richting van de andere, terwijl die partij in wezen stokstijf op haar plaats blijft staan.
Een handreiking? Maar aan wie dan? Terecht vroegen woordvoerders van de christelijke fracties in het Kamerdebat van gisteren hoe iets een handreiking genoemd kan worden als groeperingen aan wie zij gericht is er totaal geen handreiking in zien. Dat heeft iets van een schijnvertoning.
Opmerkenswaardig is verder dat het als een versoepeling gepresenteerde amendement afkomstig is van precies die partijen die afgelopen zomer nog een serieuze poging ondernamen om tot een paarspluscoalitie te komen. Dat deze partijen –ieder voor zich, maar vooral ook wanneer ze in een politieke samenwerking een bepaalde chemie gaan vertonen– zich maar moeilijk kunnen inleven in religieuze gevoelens en argumenten, was al wel bekend.
Het debat over het ritueel slachten laat echter opnieuw zien dat voor paarsplus de grenzen van het tolereren van religieuze uitingen wel heel snel in zicht zijn. Dat vergroot onder christenen en aanhangers van andere religies de dankbaarheid over het feit dat de vier partijen die elkaar gisteren op één beleidsonderdeel wisten te vinden, vorig jaar niet op het pluche zijn beland. Dat heeft ongetwijfeld voorkomen dat hun onbegrip voor religieuze motieven en hun onmacht om zich in de gevoelens van godsdienstige mensen te verplaatsen, nog veel meer schade zou hebben aangericht.