Organist Winfried Bönig droomde van Keulse dom
Een kathedrale ruimte, twee symfonische orgels en een levendige muziekcultuur. Prof. dr. Winfried Bönig zit op de meest begeerde organistenpost in Duitsland: in de Keulse dom. „Het was mijn droom hier terecht te komen.”
Honderden bezoekers schuifelen op deze doordeweekse woensdag door de grootste kerk van Duitsland. Om twaalf uur is het tijd voor het dagelijkse middaggebed. Dit keer verzorgt een klein studentenkoor uit de Filipijnen het muzikale deel.
Na het vocale slotakkoord zet domorganist Bönig zijn improvisatie in. Fluwelen klanken ruisen door de hoge kerkruimte, geleidelijk aanzwellend. Tongwerken ronken. Het pedaal gromt. Spaanse trompetten mengen zich van achter uit de kerk in het instrumentale koor. Een wolk van geluid waait door het schemerige godshuis.
Klokslag halfeen, het tijdstip dat de rondleidingen weer beginnen, lost de machtige orgelklank op in de weelderige galm. Een Japanner kijkt bewonderend naar de glanzende pijpen hoog boven hem en slaakt een diepe zucht.
Bij de speeltafel vertelt Bönig over zijn grote passie: het orgel. De liefde ervoor voelde hij al jong en werd gevoed door een organist uit buurland Holland. „Ik had als kind een langspeelplaat met allemaal klassieke werken erop. Eén stuk zal ik nooit vergeten: de bekende toccata van Bach, gespeeld door Simon C. Jansen op het orgel van de Martinikerk in Bolsward. Toen wist ik al: dit wil ik ook.”
Dat hij alweer tien jaar hoofdorganist van de Keulse dom is, ervaart Bönig als een voorrecht. „Ik ben voor deze functie gevraagd, nadat ik drie jaar eerder was gestart als docent orgel en kerkmuziek aan de Musikhochschule in Keulen. Het is een traditie dat een van de orgeldocenten deze post in de dom bekleedt. We geven met z’n vieren les. Waarom ik het geworden ben?” Verlegen: „Dat moet u niet aan mij vragen. Ik probeer hard te werken, veel muziek te maken. Maar ik heb ook geluk gehad.”
Zijn vorige baan, orgeldocent en organist in Memlingen, ziet Bönig als een goede voorbereiding op Keulen. „Ik had daar muzikaal gezien veel ruimte; heb bijvoorbeeld alle orgelwerken van Bach gespeeld in vijftien concerten. Ik was daar echt dé organist. Achteraf gezien is zo’n start van je muzikale carrière beter dan beginnen als derde of vierde organist in een grote plaats. In Keulen zijn veertig beroepsorganisten actief; probeer dan maar eens op te vallen.”
Bönig is een muzikale alleseter. „Ik speel van Sweelinck tot de modernen. Waar mijn hart ligt?” Hij lacht raadselachtig: „Altijd bij de muziek die ik op dat moment niet speel. Als ik met Bach bezig ben, denk ik: Het wordt tijd voor romantiek, en andersom.” Zijn muzikale smaak is op sommige punten veranderd. „Ik heb vroeger ontzettend veel Reger gespeeld, maar mijn liefde tot hem is wat bekoeld. Het is goede muziek, maar ook wel een beetje rechtlijnig. Net of je in een doodlopende straat bent.”
Dat Bönig in de Keulse dom twee grote, symfonische Klaisorgels tot zijn beschikking heeft, beïnvloedt zijn spel. „Barokmuziek kan ik hier wel kwijt, maar niet op de authentieke manier. Daar lenen deze orgels en de kerkruimte met haar lange nagalm zich niet voor. Dus speel ik Bach hier romantisch. Mijn nieuwste cd bevat ook transcripties van Bachwerken in romantische stijl.”
Als Bönig elders, op een barokorgel, speelt, gaat hij voor een authentieke Bach. „Ik kan makkelijk schakelen, omdat ik tijdens mijn opleiding beide manieren van spelen heb geleerd. In Bamberg, waar ik studeerde, kreeg ik les van een leerling van Karl Richter. Hij leerde mij de romantische interpretatie. Daarna studeerde ik bij Franz Lehrndorfer en Harald Vogel, echte barokmannen. Ik kan nog steeds zo spelen.”
Bönig laat zich bij zijn interpretatie en muziekkeuze graag leiden door het orgel dat hij op dat moment onder handen heeft. „Ik wil op elk instrument 100 procent muziek maken. Ik zie het orgel als een partner waar ik als organist de dialoog mee aanga. Het is mijn ambitie het orgel de taal te laten spreken die het beste bij het instrument past.”
Het maakt voor zijn musiceerplezier niet uit of een orgel 20 stemmen telt of 120. „Ik maak geen verschil tussen kleine en grote orgels; wel tussen goede en slechte. Datzelfde geldt voor muziek. Ik speel kleine en grote stukken; het verschil doet er voor mij niet zo veel toe. Wel de vraag of het goede of slechte muziek is.”
Als domorganist speelt Bönig elke zondag twee missen: om tien en twaalf uur. Zijn collega, tweede domorganist Ulrich Brüggemann, studenten en gastorganisten nemen de dagelijkse missen en gebedsdiensten voor hun rekening: in totaal ruim veertig per week. „Bij alle bijeenkomsten is er muziek, vaak ook van een koor. Op zondag begeleid ik de samenzang en speel ik de diverse onderdelen van de liturgie aan elkaar. Meestal improviseer ik, omdat ik dan de lengte van het orgelspel zelf kan bepalen en het beste kan aansluiten bij wat er op dat moment in de kerk gebeurt. Aan het einde van de dienst speel ik soms literatuur.”
Studeren op zijn orgels doet Bönig in de kleine uurtjes. „Overdag is de kerk open voor bezichtiging. Dan mag er niet gespeeld worden in verband met de rondleidingen. ’s Avonds is er eerst nog een mis, daarna wordt het stil. Vaak zit ik hier van tien tot twee uur ’s nachts. Alleen de nachtwacht loopt dan rond. Hij moet verplicht orgelmuziek luisteren.”
Er hangen twee orgels in de dom; Bönig heeft er zijn eigen visie op. „Het zijn voor mij twee zussen, een oudere en een jongere. Er is verschil, maar ze komen uit hetzelfde gezin. Eigenlijk is het voor mij één orgel.” Hij is voorzichtig met het etiket ”compromisorgel” dat de nieuwe ‘Klais’ soms krijgt opgeplakt. „Het heeft een beetje de bijsmaak van inferieure kwaliteit. Dat geldt voor dit orgel absoluut niet.”
Bijzonder verguld is Bönig met de twee hogedruktrompetregisters achter in de kathedraal. „Ik mag ze tijdens kerkdiensten alleen gebruiken als de kardinaal voorgaat. Het moet iets speciaals blijven.” Hij wijst naar een sleutel op de speeltafel. „Er zit een slot op de trompetten.”
Wat is het geheim van de Keulse orgelserie die elke dinsdagavond in de zomer een volle dom trekt? Bönig: „Een mooie kerk, goede orgels, een fraaie akoestiek én een zeer geïnteresseerd publiek. We gaan dit jaar van start met de 51e serie. Er is al die jaren echt iets opgebouwd.”
De domorganist houdt van muzikale humor. Zijn concert, twee jaar geleden, met uitsluitend muziek van Messiaen, besloot hij met een geïmproviseerde toegift over ”Guten Abend, gute Nacht”. „Zo’n 3000 mensen hadden een uur muisstil geluisterd naar een zwaar programma. Ik vond dat ze wel een beloning hadden verdiend, vandaar dat liedje. Een luchtig dessert na een stevige maaltijd.”
Winfried Bönig, orgels dom Keulen (Motette 12191)
Winfried Bönig, orgels dom Keulen (Motette 12191)
Winfried Bönig, orgels dom Keulen (Motette 50814)