Godsdienstvrijheid krijgt prioriteit van Rosenthal
DEN HAAG – De enorme toename van christenvervolging wereldwijd rechtvaardigt de nadruk die het kabinet legt op het opkomen voor hun vrijheid van godsdienst.
Dat heeft minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken dinsdag gezegd tijdens het Kamerdebat over mensenrechten en de vrijheid van godsdienst.
Het bevorderen van godsdienstvrijheid, met name voor christenen, en de vrijheid van meningsuiting zijn speerpunten in het mensenrechtenbeleid van Rosenthal. Tot ongenoegen van de linkse partijen. SP-Kamerlid Van Bommel kritiseerde dinsdag de „ultraliberale” prioriteitsstelling van de bewindsman. „Je kunt alleen goed opkomen voor mensenrechten als je voor alle rechten opkomt.”
PvdA’er Timmermans stelde dat het „contraproductief” werkt om je vooral te richten op vervolgde christenen. „Waak voor selectiviteit. Kijk niet weg van religieuze minderheden die minder jouw belangstelling hebben”, zei hij in de richting van de christelijke partijen.
Die zijn blij met de aandacht voor verdrukte christenen – wereldwijd zo’n 200 miljoen. Wat de SGP betreft zou Rosenthal landen die christenen vervolgen steviger onder druk moeten zetten. Bijvoorbeeld door flinke inperking van de ontwikkelingshulp of van handelsrelaties.
CU-Kamerlid Wiegman vroeg de minister geen handel te bevorderen met landen die de doodstraf hanteren op geloofsafval, blasfemie en homoseksualiteit.