Eerlijk hart
Tot hen die een goed en eerlijk hart hebben, behoren ook zulke mensen die nog niet krachtdadig bekeerd en veranderd zijn; maar daartoe bereid en geschikt gemaakt worden door de zaligmakende werking van de Geest. Ja, die zo’n gestalte hebben ontvangen en als het ware open liggen voor de prediking van het Woord. Die niets meer in hun ziel hebben, wat hun bekering door middel van het Woord onmogelijk maakt, zoals bij die steenachtige plaatsen en het zaad dat tussen de doornen viel.Verbeeldt u eens de gestalte van die drieduizend of die vijfduizend Joden, hoe geschikt hun hart was voor de prediking van Petrus (Handelingen 2). Zij kunnen niet worden uitgesloten. Hoewel zij het wezen van de genade nog missen, hebben zij toch gelijkheid met de goede aarde.
Dat soort toehoorders bedoelt de Heiland als Hij het heeft over een goed en eerlijk hart. Die mensen bezitten immers geen goed en eerlijk hart omdat hun hart in waarheid goed is. Neen, neen, want zelfs van de beste godzalige kan dat niet gezegd worden. Zelfs die grote apostel Paulus moest van zichzelf zeggen dat er in zijn vlees geen goed woonde. De Heiland noemt dit een goed hart, omdat in zo’n hart goede hoedanigheden gevonden worden, die nuttig zijn om het Woord te ontvangen.
Gerardus van Aalst, predikant te Westzaandijk (Parabel van de zaaier, 1748)