EU-referendum eerste in geschiedenis van Tsjechië
„Stemt u ermee in dat de Tsjechische republiek overeenkomstig het verdrag over de toetreding van de Tsjechische republiek tot de Europese Unie lid wordt van de Europese Unie?” Zo luidt de vraag van het eerste referendum in de geschiedenis van Tsjechië. Vandaag kunnen de 8,2 miljoen kiesgerechtigde Tsjechen naar de stembus om deze vraag met ja of nee te beantwoorden. Tot zaterdag 14.00 uur hebben ze nog bedenktijd.
Tsjechië is nummer zeven in een serie van negen kandidaat-lidstaten van de Europese Unie die een referendum over toetreding tot de EU houden. In Malta, Slovenië, Hongarije, Litouwen, Slowakije en Polen heeft de bevolking inmiddels ja gezegd. Estland en Letland zijn in september aan de beurt. Op Cyprus wordt geen referendum gehouden.
Voor het enige ’schoonheidsfoutje’ in de xxxreferendacarrousel zorgde tot nu toe Hongarije. Daar stemde weliswaar 84 procent van de bevolking in met het EU-lidmaatschap, maar de opkomst onder de Hongaren bleef net onder de 50 procent steken. Overigens had dit geen gevolgen voor de geldigheid van het referendum.
In Tsjechië kan een lage opkomst evenmin roet in het eten gooien. De politici in Praag hoeven dus niet zo op hun nagels te bijten zoals hun collega’s in Litouwen, Slowakije en Polen deden, waar een minimumopkomst van 50 procent wel was vereist. Dat is maar goed ook, want in Tsjechië zal de opkomst nauwelijks boven de 50 procent uitkomen, denkt Zdenek Zboril, hoogleraar verbonden aan het Instituut voor Politieke Wetenschappen in Praag. „Als het weer zaterdag goed is, zullen veel mensen liever naar hun datsja’s gaan om daar gras te maaien dan hun stem uitbrengen.”
Hoewel Tsjechië lange tijd een van de meest eurosceptische landen van Oost-Europa was, gaat de politicoloog gaat ervan uit dat minimaal 60 procent van de Tsjechen voor toetreding zal stemmen. „De meeste mensen zullen dat doen uit economische noodzaak. Ze beseffen dat Tsjechië niet zo rijk is als Noorwegen en Zwitserland, die het zich kunnen veroorloven om buiten de Unie te blijven. In feite zijn we al onderdeel van de EU. Tsjechië is een exportland en 70 procent van onze uitvoer gaat naar EU-landen. Tsjechië heeft de EU gewoon nodig.”
Grote politieke thema’s spelen rond dit referendum geen rol, meent Zboril. „De centrale vraag is heel simpel of Tjsechië deel wil uitmaken van Europa of niet.” De heftige discussie van vorig jaar rond de Benes-decreten, die zorgde voor een flinke anti-Duitse en daarmee anti-Europese stemming in het land, lijkt te zijn geluwd.
De Benes-decreten, genoemd naar oud-president Eduard Benes, vormde kort na de Tweede Wereldoorlog de juridische basis voor de onteigening en uitzetting van 2,5 à 3 miljoen Sudeten-Duitsers in het toenmalige Tsjechoslowakije. Duitse politici, met name uit de hoek van de Beierse CSU, eisten van de Tsjechische regering afschaffing van deze wetgeving als voorwaarde voor toetreding. Zij kregen weinig bijval in Europa en Praag kon zonder problemen het toetredingsverdrag ondertekenen. „Gek genoeg speelt deze discussie geen enkele rol meer in het referendum”, vertelt Zboril. „Afgelopen week vond de jaarlijkse bijeenkomst van Sudeten-Duitsers in Beieren plaats. Politici in Tsjechië hebben er nauwelijks op gereageerd.”
Een van de hoofdrolspelers in de discussie rond de omstreden decreten was de huidige president van Tsjechië, Vaclav Klaus, die niet bepaald bekendstaat vanwege zijn warme gevoelens voor de Europa. Zijn partij, de oppositionele centrumrechtse ODS, is officieel voor toetreding, hoewel er binnen de partijtop een flink aantal dissidenten zijn. Klaus zelf heeft publiekelijke verklaard geen stemadvies te willen uitbrengen. „Iedereen van ons zal beslissen of de republiek Tsjechië vrijwillig een belangrijk deel van haar soevereiniteit en onafhankelijkheid opgeeft”, zei de president deze week voor de radio. Woensdag verweet hij de EU nog „gevaarlijk centralisme” en „druk tot superregulering.”
Ervan uitgaande dat een meerderheid van de Tsjechen voor toetreding zal stemmen, heeft de ODS voor volgend jaar al gepleit voor een extra referendum over de nieuwe grondwet van de Unie, die momenteel in de maak is. Veel hooggeplaatste ODS-politici maken bezwaar tegen de te federalistische koers die de Unie in hun ogen vaart. Ze zijn tegen een Europese superstaat die een gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidspolitiek nastreeft. Ook wijzen de ODS’ers een Europese president af. Zij zijn bang voor een te grote dominantie van Frankrijk of Duitsland.
Dat zo’n referendum er komt, acht Zboril niet uitgesloten. „Premier Spidla is er niet op tegen. Maar het is te vroeg om daar echt een antwoord op te geven. Veel politici weten nog niet eens wat de jongste voorstellen van de conventie concreet inhouden.”
„Wat niet mag worden vergeten is dat het referendum door politiek partijen wordt gebruikt voor eigen gewin”, zegt Zboril. Hij noemt het opvallend dat de politieke partijen geen consensus wisten te bereiken over het EU-referendum. „De leiders van de sociaal-democraten zijn unaniem voor toetreding, terwijl 40 procent van hun aanhangers tegen is. Dat zijn voornamelijk ouderen die bang zijn voor veranderingen. Van het ODS-electoraat is 85 tot 90 procent voorstander van het EU-lidmaatschap; een aanzienlijk deel van de partijtop is echter tegen. Zelfs binnen de communistische partij is ineens een grote 40 procent voor toetreding. Deze groep hoopt hiermee de partij ”salonfähig” te maken.”
Die verdeeldheid heeft alles te maken met de instabiele politiek situatie in Tsjechië. De sociaal-democratische regering van Vladimir Spidla kan bogen op een meerderheid van slechts twee zetels in het parlement en de oppositie onder leiding van de ODS grijpt alle kansen aan om de regering ten val te brengen. Zo gaf de ODS deze week te kennen dat ze in het parlement de vertrouwensvraag wil stellen als de opkomst bij het referendum laag zou uitvallen. Een extra probleem voor Spidla is, dat hij heeft te maken met felle tegenstand in zijn eigen partij.
Zboril vreest dat al het politieke gekrakeel leidt tot onverschilligheid onder de Tsjechen. Die ergeren zich bovendien mateloos aan de EU-mediacampagne van de overheid. Ditmaal gaat het niet om het geld dat eraan is uitgegeven -2 miljoen kroon (6,5 miljoen euro)- maar over de inhoud ervan. „Die was verschrikkelijk primitief. Het leek meer op een reclame voor zeep of auto’s dan een politieke campagne. De stijl deed erg denken aan de manier waarop de communisten vroeger propaganda maakten. Inhoudelijk kwam de campagne niet verder dan wat losse slogans als ”Wij zijn voor onderlinge vriendschap”, aldus Zboril, die het met president Klaus eens is dat de campagne wel eens een averechts effect zou kunnen hebben. „Voor mij geldt dat in ieder geval wel. Ik erger me er zo aan dat ik misschien wel tegen ga stemmen.”
De ergernis is zo groot dat de Eurosceptische Alliantie de geldigheid van de uitslag van het referendum wil aanvechten voor het constitutioneel hof in Brno, als de Tsjechen voor toetreding stemmen. Zij vinden dat de overheid met haar campagne de vrijheid van meningsuiting heeft belemmerd door alleen maar voorstanders van het EU-lidmaatschap aan het woord te laten en geen objectieve informatie te geven.