Aan de politieke onrust in het Aziatische land lijkt maar geen einde te komen. Kan is de vijfde premier in Japan in evenzovele jaren. Hij ligt zwaar onder vuur, omdat hij volgens veel Japanners te laks heeft gereageerd op de beving en de tsunami, die het leven kostten aan ongeveer 23.000 mensen. Er leven nog 100.000 mensen in noodopvang. Door het natuurgeweld ontstond tevens een nucleaire crisis, die nog steeds niet bezworen is. Ook binnen de Democratische Partij (DPJ), de groepering van de premier, zouden er prominente leden zijn die van Kan afwillen.

Aanvankelijk leek de centrumrechtse Liberale Democratische Partij (LDP) donderdag voldoende steun te krijgen voor de motie van wantrouwen die ze tegen Kan indiende. „U hebt niet de persoonlijke deugden en de bekwaamheid om de eenheid binnen uw partij te bewaren”, had LDP-leider Sadakazu Tanigaki Kan woensdag toegebeten. „U kunt beter vertrekken.”

De poging van de LDP om Kan weg te krijgen door een motie van wantrouwen mislukte echter. Voor de stemming liet de premier weten dat hij bereid is later dit jaar te vertrekken. „Nadat ik de gevolgen van de aardbeving voor het merendeel heb aangepakt en ik mijn rol heb vervuld, wil ik mijn verantwoordelijkheden overdragen aan de jongere generatie”, aldus de 64-jarige Kan. De verwachting is dat hij in de loop van de herfst opstapt.

Door zijn knieval kalfde de steun voor de motie van wantrouwen af. In het lagerhuis, de Japanse versie van de Tweede Kamer, schaarden 152 parlementariërs zich achter de oppositie. Kan werd gesteund door 293 politici. Een aantal parlementsleden onthield zich van stemming.

Met de belofte om te vertrekken lijkt Kan de oppositie de wind uit de zeilen te nemen, waardoor hij de komende maanden volgens waarnemers nog wat slagkracht heeft om de crisis in zijn land aan te pakken. Veel geld voor de wederopbouw is er echter niet. Japan heeft een enorme staatsschuld. Die is met circa 10 biljoen dollar (bijna 7 biljoen euro) twee keer zo groot dan de Japanse economie