Schuurman zou Senaat wel direct willen kiezen
DEN HAAG – Hij moest het kort houden toen hij dinsdag, als nestor van de Eerste Kamer, het woord mocht voeren namens de „gelegenheidsfractie” van 39 vertrekkende senatoren. Maar Schuurman, met zijn respectabele 28 dienstjaren, wierp natuurlijk wel enkele stenen in de vijver.
Een ervan was zijn opmerking dat zijns inziens de Eerste Kamer voortaan direct zou moeten worden gekozen. „Graag op dezelfde dag als de Tweede Kamerverkiezingen.” Dat hier allerlei bezwaren tegen aan te voeren zijn en dat hij deze visie zelfs niet namens zijn eigen ChristenUnie-fractie kan uitspreken, weerhield Schuurman er dinsdag niet van er desondanks voor te pleiten. „Van al dat lachwekkende gedoe van de achterliggende weken moeten we echt af”, zei de vertrekkende senator, zinspelend op onder meer de actie van premier Rutte, die het Zeeuwse Statenlid Robesin in het Torentje ontving om te spreken over een stem op een van de coalitiepartijen.
Schuurman mocht in de Eerste Kamer zijn toespraak houden nadat eerst de Senaatsvoorzitter, Van der Linden, alle 39 vertrekkende senatoren afzonderlijk had toegesproken. In zijn woord tot scheidend SGP-senator Van den Berg, die dinsdag werd geridderd, refereerde Van der Linden aan wat Van den Berg zelf in zijn laatste bijdrage in de Eerste Kamer had gezegd. „U hebt toen getuigd van de Bron waaruit u in uw parlementaire werk al die jaren hebt mogen putten. Moge u zich aan deze Bron blijven laven op uw verdere levenspad.”
Op een afscheidsreceptie in de Ridderzaal werden de vertrekkende parlementariërs bovendien toegesproken door premier Rutte, die met tevredenheid constateerde dat de politiek onder burgers momenteel weer volop leeft. „Een beetje zoals in de tijd van Den Uyl en Wiegel.”
Verder onthulde Rutte dat politici die in het kabinet gaan, doorgaans gewaarschuwd worden voor de Eerste Kamer. „Die krijgen te horen: Neem de Senaat niet te lichtvaardig.”
Rutte begrijpt die waarschuwing heel goed. „Er is iets in de Eerste Kamer, die huiselijke, rustige sfeer, die maakt dat je als minister denkt: Daar kom ik wel doorheen. Maar dat is dus een grote vergissing. Omdat wij dit weten, zullen wij in dit kabinet nooit denken: De race is al wel gelopen, want we zijn de Tweede Kamer reeds gepasseerd. Zo werkt het beslist niet.”