De stille kracht van de onderzeeboot
DEN HELDER (ANP) – Een Nederlandse onderzeeboot zal niet zomaar een torpedo afschieten op piratenbootjes bij Somalië. De meterslange wapens aan boord zijn vooral dreigend in vijandelijke situaties. Informatie verzamelen over terrorisme en (drugs)criminaliteit en speciale eenheden afzetten voor heimelijke operaties, zijn wel kerntaken voor de vier onderzeeërs die Nederland nog heeft.
Vorig najaar kon de Hr. Ms. Zeeleeuw wekenlang ongestoord rondvaren bij Somalië. Dagenlang lag de onderzeeër ongemerkt pal voor de kust zodat de bemanning piraten op de wal en hun activiteiten via de periscoop kon observeren zonder dat die het in de gaten hadden. De informatie werd gedeeld met de bondgenoten in de NAVO-operatie Ocean Shield, die dan meteen af konden gaan op de ontdekte acties of vaarroute.
Onderzeeboten kunnen met bepaalde sonars zaken detecteren op 100 kilometer afstand. Op ruim 6 km is het zicht via de periscoop, een tot boven water uitschuifbare verrekijker, nog zo scherp dat een kind van een hond te onderscheiden is. De kracht van de onderzeeboot is de stilte en de onzichtbaarheid, zegt commandant Erik Ruijsink van de Zeeleeuw. De boten zijn door speciale stealth-technieken bijna niet te ontdekken door andere vaartuigen en vliegtuigen.
De meerwaarde van juist de Nederlandse onderzeeboten ten opzichte van die van de Amerikanen en Britten is dat ze kleiner zijn en in ondiep water kunnen varen. Van de kiel tot het topje van de masten bovenop, meet de door dieselmotoren aangedreven boot 18 meter. De Duitse boten zijn juist weer te klein en kunnen niet zo ver weg.
Over het voortbestaan van de onderzeedienst is al jarenlang discussie, maar tot grote opluchting van de marine is de specialistische dienst niet aan de orde geweest in de nieuwste grote bezuinigingsronde. Wel moet de marine een kwart van de vloot schrappen - vier mijnenjagers, twee patrouilleschepen en een bevoorradingsschip - en zullen 1500 van de 8000 tot 9000 mensen op de basis in Den Helder weg moeten.
Groepsoudste Marc Elsensohn wijst erop dat de onderzeedienst een kleine club is met 341 mensen. De marine wil niet kwijt wat de besparingskosten zijn als ze geschrapt wordt. Dat hangt van veel factoren af, zeggen ze. Kapitaalvernietiging lijkt het wel, want de boten kostten destijds een half miljard gulden per stuk.
De boten in de Walrusklasse werden in de Koude Oorlog ontworpen en begin jaren ‘90 opgeleverd. Met een levensduur van zo’n 35 jaar kunnen de onderzeeërs nu nog vijftien jaar mee, met enige modernisering. Maar voor de lange termijn blijft er onzekerheid. Misschien moet er nog wel extra bezuinigd worden. Bovendien zou al snel geld gereserveerd moeten worden voor de opvolger, of die nu van de plank wordt gekocht of nieuw ontworpen wordt.
Niet voor niets wil de marine dat de betekenis van de Nederlandse onderzeedienst breder bekend wordt, wijzend op de groeiende economische en politieke belangen van onder meer veilige vaarroutes.