„We dienen liever onszelf dan dat we luisteren naar God”
URK – „Als je iets akeligs over een ander moet zeggen omdat het beter is voor jezelf, zegt je hart dat het goed is om dat te doen”, zegt student A. D. Fokkema. Daarom is een nieuw hart nodig, hield hij de kinderen van de -12 in Urk voor.
De christelijke gereformeerde jeugdorganisatie LCJ (Landelijk Jeugdcontact) belegde zaterdag in Urk een ontmoetingsdag voor de -12. Zo’n 400 kinderen zaten in de Immanuëlkerk.
De kinderen in de kerk en andere mensen dienen uit zichzelf God niet, zegt student Fokkema. „Wie dien jij en wie dien ik? Als ik naar mijn hart luister, zegt dat: Dien maar lekker jezelf.”
In de kerk werd voorgelezen uit Genesis 12, waarin staat hoe Abraham is geroepen uit Ur. Ook Abraham diende God niet. „Abraham en alle mensen in de stad Ur dienden de maan. Voor die god hadden ze tempels in de stad. Zou Abraham niet weten dat de maan geen God is? Nee, dat zijn de mensen in Ur al lang geleden vergeten. Als ’s nachts de maan schittert, denken ze: Wat mooi, het lijkt wel een god.”
De Heere vindt het erg als Abraham en alle andere mensen die maan dienen. „Stel je voor dat je een ziek hondje zou vinden op straat. Hij is nat, koud en rillerig. Je zou het meenemen, eten geven en verzorgen totdat het helemaal gezond is. Als je op een dag buiten gaat spelen met het hondje, rent het zomaar naar je buurjongen toe en kijkt niet meer naar jou om. Dat is erg. Jij hebt voor hem gezorgd en nu loopt hij zomaar weg. Zo is het met God ook. Hij heeft de mensen geschapen en nu dient Abraham de maan. Dat vindt de Heere erg.”
Dat Abraham de maan dient, is ook voor hemzelf erg. „De maan kan mensen geen zonden vergeven. Als je zonden niet vergeven worden, dat moeten we misschien maar heel zacht zeggen, dan kom je in de hel.”
Student Fokkema legt met een voorbeeld uit hoe Abraham geroepen is uit Ur. „Stel je voor, er belt een vreemde man aan bij jullie thuis. En hij zegt: „Laadt de spullen in je auto, want jullie moeten verhuizen. Jullie komen nooit meer terug. Jullie krijgen een kaart mee.” Op die kaart staan geen namen van steden of landen, zien je ouders. Alleen linksaf of rechtsaf en rechtdoor. Wat een rare kaart. Zouden jij en je ouders hier blij mee zijn?”
Zo was het met Abraham ook, zegt student Fokkema. „De Heere zei tegen Abraham dat hij moest verhuizen uit Ur, en nooit meer zou terugkomen. God was toen ook nog een vreemde voor hem. Denk je dat Abraham daar blij mee was?”
De Heere brengt Abraham naar Kanaän omdat Hij hem wil redden. Hij kon niet blijven op de plek waar hij naar de tempel van de afgod maan ging. „Zo stuurt de Heere ons weg van de verkeerde dingen, op reis naar het Kanaän in de hemel. Je kunt hier niet blijven, dan ga je naar de ondergang.”
Mensen kunnen niet zomaar naar de hemel reizen. „Want we zijn zondig. De Heere wijst de weg in de Bijbel. Je kunt er komen door te bidden tot de Heere: Heere, ik woon op de aarde en U in de hemel. U heeft een prachtig land gemaakt in de hemel. Ik wil daar graag naartoe, maar ik kan dat niet. Ik heb dat niet verdiend. Ik denk erg vaak aan mezelf. Dat is niet goed, want daar wordt U verdrietig van.”
Maar dan is het gebed niet af, zegt Fokkema. „Omdat mensen niet naar de hemel kunnen, heeft de Heere Zijn Zoon Jezus Christus naar de aarde gezonden. Voor al de boze dingen die ik heb gedaan, wilde Hij sterven. Daarom moet je ook bidden: „Wilt U mij mijn zonden vergeven en geef mij een nieuw hart om u te dienen. Om Jezus’ wil.””
C. van Vianen, directeur van het LCJ, trekt aan het begin van de ochtend de aandacht met een koffer om het thema ”Ik ga op reis” in te leiden. Hij haalt er een felgekleurde pyjama en nog veel meer uit. Het levert gelach op. „Zonder mijn pyjama en mijn eigen kussen kan ik niet slapen. Mijn voetbal moet ook mee. En, even kijken… een bus haarlak. En wat niemand mag weten: ook mijn knuffel.”
Wat ben ik vergeten, vraagt Van Vianen, terwijl hij tussen de kerkbanken door loopt. „Een schrift”, roept iemand. „En een pen.” De meeste kinderen weten het goede antwoord. Ze roepen het van links en rechts uit de kerk: een Bijbel.
Van Vianen: „Het is gewoon heel erg belangrijk om een Bijbel mee te nemen op vakantie. Niet alleen om mee te nemen, maar ook om in te lezen. De Heere staat aan de deur en Hij klopt. Als je geen Bijbel leest, heb je niets te zeggen.”
De kinderen deden in de kerkzaal ook een quiz. Foto’s werden op een scherm geprojecteerd en kinderen konden het goede antwoord kiezen door een witte of een groene kaart op te steken. Mevrouw B. F. S. Mateboer vertelde verder een vrij verhaal. Een koor uit Ouderkerk aan den Amstel, onder leiding van Judith van Mansom, zong enkele liederen.
Bekijk hier de uitzending van de LCJ-ontmoetingsdag.