Philip Jenkins: Islamitisch Europa is een mythe
Hij begrijpt de angst van PVV-leider Wilders en van veel christenen voor de islam. „Een terroristische aanslag in Europa is zeker denkbaar”, zegt de Amerikaanse hoogleraar Philip Jenkins. „Maar de dreiging van grote golven islamitische immigranten, torenhoge islamitische geboortecijfers en de ondergang van het Europese christendom – dat is een mythe.”
Philip Jenkins (59), hoogleraar geesteswetenschappen aan Pennsylvania State University in de Verenigde Staten, geldt als een autoriteit op het gebied van ontwikkelingen in het wereldwijde christendom. Eerder deze maand was hij in Nederland om de vertaling van zijn boek ”God’s Continent” (Gods werelddeel) te promoten. Daarin stelt hij onder meer dat Europa niet zozeer een moslimprobleem heeft als wel een godsdienstprobleem. De seculiere en progressieve elite bezit niet het vermogen om islamitisch én christelijk denken en voelen te begrijpen.
Jenkins is ervan overtuigd dat radicaal islamisme niet de enige verschijningsvorm van de islam is, en zeker geen noodzakelijk gevolg van deze religie. Hij vindt het dan ook „misleidend” dat Wilders in zijn film ”Fitna” suggereert dat islamitisch geweld en terrorisme onvermijdelijk voortkomen uit het wrede karakter van de Koran. „Als bloedige geschriften het latere gedrag van een godsdienst bepalen, zouden alle moderne christenen terroristen moeten zijn, en dat zijn ze niet.”
Christenen hoeven ook niet bang te zijn dat islamitische migranten Europa zullen overspoelen of dat moslims straks in de meerderheid zullen zijn, zegt Jenkins desgevraagd. Een nuchtere beschouwing van de demografische cijfers laat volgens hem zien dat het aandeel moslims in West-Europa niet boven de 5 procent zal uitkomen en dat ook bij moslims de vruchtbaarheidscijfers dalen. „We vergeten ook vaak dat lang niet alle migranten moslim zijn.”
Moslims zullen in 2050 in Nederland een belangrijke minderheid vormen, aldus Jenkins. „Maar het blijft een minderheid. Bovendien moet je dergelijke cijfers altijd in hun context zien. Het aandeel migranten of bevolkingsgroepen van buitenlandse herkomst in Europa is naar Amerikaanse maatstaven nog altijd zeer klein. In Europa is 4,5 procent misschien veel; in de Verenigde Staten niet. In „witte gebieden” zoals Noord-Dakota geldt 10 procent nog als een kleine minderheid. Of vergelijk de situatie eens met Egypte, waar koptische christenen zo’n 10 procent van de bevolking vormen. Zo ver is de islam in Nederland nog lang niet.”
Jenkins denkt niet dat de kerk in Europa zal bezwijken onder het gewicht van globalisering, westers secularisme en de toestroom van islamitische immigranten. Maar anders dan in de Verenigde Staten –waar religie hand in hand gaat met moderniteit en wetenschap– heeft de West-Europese kerk onvoldoende duidelijk kunnen maken waarom het geloof relevant is, zegt hij. „Het lijkt erop dat de benzine bijna op is. Nog even en de auto staat stil.”
Voor Jenkins, lid van de Episcopale Kerk in de Verenigde Staten, is het duidelijk: de kerk in Europa verkeert in een crisis. Volgens hem waren de afgelopen jaren met name twee ontwikkelingen zeer schadelijk voor het christendom: het seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk en de voortgaande erosie van Europees respect voor openbare geloofsuitingen. „Zodra christenen negatief in het nieuws zijn, zie je dat mensen met de kerk breken.”
Jenkins constateert een diepgaand verschil in behandeling van moslims en christenen in de samenleving. In zijn boek geeft hij het voorbeeld van de uitzending van het programma ”Jerry Springer – The Opera” in Groot-Brittannië in 2005, waarin een verlopen (en homoseksuele) Jezus optreedt en honderden godslasteringen klinken. Het stuk werd uitgezonden door de BBC, een omroeporganisatie die wordt gefinancierd door middel van een belasting die alle bezitters van een tv-toestel betalen, of ze nu naar de BBC kijken of niet.
De uitzending leidde tot honderdduizenden boze reacties, het grootste aantal ooit voor een Brits televisieprogramma. Critici demonstreerden met borden waarop ze de ”Blasphemous Broadcasting Corporation” (Godslasterlijke omroeporganisatie) veroordeelden. Van fouten wilden de omroepbazen niets weten. Ze benadrukten dat het om een legitiem kunstwerk ging en dat het besluit het uit te zenden een rechtmatig voorbeeld van vrije meningsuiting was, een besluit dat krachtig werd gesteund door linkse en liberale media, die van de gelegenheid gebruikmaakten om de critici te hekelen vanwege hun fanatisme en bekrompenheid.
Het verschil in reactie tussen moslims en christenen is opvallend, aldus Jenkins. „Hoe boos ze ook waren, christelijke critici dreigden nooit met geweld of zelfs maar met onrust. Aartsbisschop Sentamu veroordeelde de BBC vanwege zijn dubbele religieuze moraal: „Ze doen ons aan wat ze geen moslim durven aandoen. Wij lopen niet te hoop en zeggen: „We gaan met bommen gooien.” Zo zijn we niet.” De les voor filmmakers en omroepmedewerkers is duidelijk: als je iets met religie wilt, beledig dan alleen de groepen die zich aan de wet zullen houden.”
Europa zal in de nabije toekomst allesbehalve eenvormig seculier zijn, denkt Jenkins. Moslims zullen kritisch discussiëren over hun verhouding tot de moderne wereld en bezien in hoeverre hun geloof verenigbaar is met nationale ideologieën.
En christenen? „We moeten af van het idee dat kerken als een volkskerk kunnen opereren. Op dit moment maakt geen enkele kerk een realistische kans om iedereen te bereiken. Het aantal christenen zal steeds verder afnemen, maar zij zullen zich blijven organiseren in groepen en bewegingen die in elk geval veel toegewijder, vastbeslotener en enthousiaster zullen werken aan persoonlijke heiligheid dan ze jarenlang hebben gedaan.”
Mede n.a.v. ”Gods werelddeel. Christendom, islam en de religieuze crisis in Europa”, Philip Jenkins; uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2010; ISBN 9789046807880; 432 blz.; € 29,95.