Wouter van der Wilt: Improvisaties van belang voor kerkorganist
Wouter van der Wilt (30) uit Rotterdam doet opnieuw mee aan het Nationaal Improvisatieconcours, dat vrijdag 27 mei voor de zesde keer wordt georganiseerd.
De organist won twee jaar geleden het tweejaarlijkse concours, waarmee hij een plek verwierf bij het prestigieuze Internationaal Improvisatieconcours in Haarlem, vorig jaar.
Van der Wilt rondde in 2010 zijn orgelstudie bij Bram Beekman aan het Brabants Conservatorium af. Daarnaast volgde hij bij Geert Bierling kerkmuziek en studeerde hij aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. Voor improvisatielessen ging hij naar Henco de Berg. Vorig jaar werd Van der Wilt benoemd als cantor-organist van de Hoflaankerk in Rotterdam. Als docent beeldende vorming en ckv werkt hij parttime aan het Calvijn College in Goes.
Waarom opnieuw meedoen aan het improvisatieconcours? „De voornaamste reden is de uitdaging, het spelen en presteren onder druk. Als musicus wil ik me blijven ontwikkelen en dit is een mooi punt om naartoe te werken. Nadat je bent afgestudeerd aan het conservatorium zijn er niet echt meer momenten dat je door een jury wordt getoetst. Ik heb mezelf daarom voorgenomen in de jaren na mijn afstuderen aan verschillende concoursen mee te doen. Dat voelt dan weer een beetje als een examen, maar dan meer voor mijzelf. En natuurlijk is winnen leuk, het blijft een wedstrijd.”
Hoe bereid je je voor op een improvisatieconcours? „Door allerlei aspecten die aan bod kunnen komen te bestuderen. De muzikale vorm: van scherzo en passacaglia tot de liedvorm. Je moet weten hoe je zoiets kunt opbouwen, en door daar veel in te trainen krijg je er vaardigheid in. Daarnaast de stijl: die beïnvloedt het soort harmonieën dat je gebruikt. Aan beide aspecten besteedde Henco de Berg altijd veel aandacht. Vorm en stijl moeten als vanzelf bij elkaar komen.” Hij herinnert zich zijn eerste les bij De Berg. „We hadden al een tijd zitten studeren. Tot slot zei hij: „Improviseer nu maar een toccata.” Daar zat ik dan. Na wat aanmoediging ben ik gewoon begonnen. Later begreep ik dat het vooral om de vorm ging, en ook om het vrij spelen. Als geen ander kan Henco je motiveren en zelfvertrouwen geven.”
Ook als kerkorganist legt Van der Wilt zich toe op improvisatie. „Het orgel is een improvisatie-instrument pur sang. Organisten zijn als weinig andere musici in staat om veel te improviseren, omdat ze elke zondag spelen. In plaats van dan voor elk lied in een bundeltje te gaan neuzen, kun je je voorbereidingstijd beter steken in improvisatiestudie. Want daarmee kun je de sfeer, stijl en lengte helemaal naar je hand zetten. Bovendien ben je veel meer bezig met zelf muziek maken, een beetje zoals bij componeren, in plaats van alleen partituren te interpreteren. Het sluit aan bij wat ik geleerd heb op de kunstacademie: wat je doet met verf en doek, het hele creatieve proces, kun je als het ware ook doormaken met muziek. Overigens kun je als improvisator veel leren door literatuur te bestuderen. Maar ook andersom: door veel te improviseren ga je beter literatuur spelen.”