„Ik heb hier niet stiekem ’s nachts een huis gebouwd”
Ile Lebendiker rookt rustig een sigaretje in de deuropening van haar caravan in de kleine Israëlische ’buitenpost’ Ashael op een heuvel op de Westoever. Ze weet dat haar aanwezigheid daar een doorn in het oog is van de Palestijnen. Ze weet ook dat haar aanwezigheid, of liever gezegd haar vertrek, een van de punten is die zijn vastgelegd in het internationale vredesplan voor het Midden-Oosten, de zogenaamde routekaart.
Volgens het plan moeten tientallen buitenposten die niet behoren tot de 150 oudere, zogenoemde nederzettingen, worden opgedoekt. De buitenposten bestaan meestal slechts uit enkele caravans of geïmproviseerde woningen, terwijl de nederzettingen in een aantal gevallen zijn uitgegroeid tot ware steden waar duizenden Israëliërs wonen. De Israëlische premier Ariel Sharon heeft toegezegd de buitenposten te ontmantelen, maar het is onduidelijk of ze daadwerkelijk allemaal zullen verdwijnen.
Maandag is een aantal onbewoonde buitenposten ontruimd, wat dinsdag leidde tot hevig protest van rabbijnen uit de Gazastrook en de Westoever. Zij noemen de maatregel misdadig. „We roepen de regering op deze verachtelijke en lage beslissing terug te draaien en zullen alles in het werk stellen om te voorkomen dat ermee wordt doorgegaan”, aldus de Rabbijnenraad van Judea, Samaria en de Gazastrook in een verklaring.
De 22-jarige Lebendiker zegt dat haar besluit zich te vestigen in een buitenpost voortkomt uit haar overtuiging dat het teruggeven van land aan de Palestijnen nooit tot vrede zal leiden. Misschien dat Israël door haar aanwezigheid beter moet nadenken over hoeveel land het wil opgeven voor een vredesakkoord, stelt ze. „Als hier niemand is, zal Israël het allemaal teruggeven. Als hier wel iemand is, wordt dat moeilijker.”
Het landjepik op de Westoever begon na een top over het Midden-Oosten in 1998. Israëliërs die buitenposten oprichtten hadden de zegen van Sharon, die toen minister van Buitenlandse Zaken was. De buitenposten moesten voorkomen dat het land aan de Palestijnen zou worden gegeven. Een aantal werd opgezet toen de gematigder Ehud Barak premier was, maar verreweg de meeste ontstonden onder het premierschap van Sharon, die in maart 2001 aantrad. Nu staat Sharon onder enorme buitenlandse druk om de buitenposten te ontruimen, waarvan het aantal door de Israëlische groepering Vrede Nu op 102 wordt geschat.
Israëliërs van de harde lijn verdedigen de bouw van de buitenposten en nederzettingen met argumenten over religie en beveiliging. Er zijn ook veel Israëliërs die de nederzettingen liever zien verdwijnen omdat zij een struikelblok vormen voor een vredesakkoord, dat een eind kan maken aan de bezetting van de Westoever en de Gazastrook die Israël handenvol geld kost. En er zijn Israëliërs die gewoonweg woedend zijn over de illegale buitenposten, waar vaak meer soldaten zijn dan bewoners, veelal reservisten die een rustig leven in Israël moeten opzeggen om hun leven te riskeren voor de bewaking van de buitenposten.
De Palestijnen zeggen dat zij de gehele Westoever en Gazastrook willen gebruiken voor de oprichting van een Palestijnse staat, die volgens de ”routekaart” in 2005 een feit moet zijn. De nederzettingen, of ze nu oud zijn of nieuw, zijn in hun ogen allemaal illegaal, maar de jongste buitenposten, die zelfs volgens de Israëlische wet illegaal zijn, vormen het grootste probleem.
Buitenposten als Ashael worden door de Palestijnen niet alleen als beledigend gezien, maar ook als een teken dat Israël niet bereid is tot serieuze vredesonderhandelingen. Ze betwijfelen of Sharon, lange tijd beschermheer van de nederzettingen, ze ooit echt zal opdoeken. „We geloven het pas als we het zien. Ze hebben het steeds over het ontmantelen van buitenposten, maar doen het nooit”, verklaart de Palestijnse minister van Arbeid, Ghassan Khatib. „We hebben geleerd om Israëlische toezeggingen niet serieus te nemen, maar alleen te geloven in daden.”
Volgens Israëlische regeringsfunctionarissen is Israël bereid nederzettingen te ontmantelen zolang die illegaal zijn en geen beveiligingsfunctie hebben. Over het algemeen wordt iedere Israëlische aanwezigheid op de Westoever echter gezien als een vorm van beveiliging. Tegenstanders van de nederzettingen zijn het daar niet mee eens. „Ik ken geen enkele nederzetting die van belang is voor de veiligheid van Israël”, zegt Dror Etkes van Vrede Nu. „Alle nederzettingen zijn juist een ongelooflijke last voor de beveiliging, economie, cultuur en moreel van Israël.”
Ashael is een goed voorbeeld van de nieuwe buitenposten: er wonen zeven Israëliërs in vier caravans. Twee jaar geleden werd Ashael op aanraden van de Raad van Kolonisten om veiligheidsredenen opgezet. Lebendiker zegt dat haar buitenpost, die zich op minder dan een kilometer van de grens met Israël bevindt in een onbewoond gebied, minder provocerend is dan buitenposten en nederzettingen midden in dichtbevolkte Palestijnse gebieden. „Wij storen niemand”, zegt ze terwijl ze de omgeving in zich opneemt: glooiende, rotsachtige en onbewoonde heuvels tegenover die waar zij zelf op woont.
Lebendiker was geschokt toen zij hoorde dat Sharon had toegezegd de buitenposten te ontruimen. Net als veel andere Joodse kolonisten dacht zij dat ze toestemming van de regering had om zich te vestigen in de Palestijnse gebieden. „Ik weet niet hoe illegaal het is”, zegt ze. „Ik ben hier niet ’s nachts naartoe gekomen, in het donker, om stiekem een huis te bouwen.” Toch geeft ze ook toe: „We wisten van het begin af aan dat dit kon gebeuren.”
Terwijl Lebendiker op het terras bij haar caravan nog een sigaret opsteekt en een kop thee drinkt, houdt een Israëlische soldaat de wacht. Met een verrekijker inspecteert hij de omgeving. Vier militairen werden twee maanden geleden naar Ashael gestuurd omdat gevreesd werd dat de buitenposten doelwit zouden worden van Palestijnse aanslagen. Lebendiker zegt dat zij en haar buren zich hebben verzet tegen de maatregel. „We wilden niet tot last zijn.”