Scheidend Domorganist Jan Jansen geprezen om toewijding
UTRECHT – Het is geen vraag of organist Jan Jansen een grote plaats inneemt in de Utrechtse Dom. Een overvolle kerk, staande ovaties en een koninklijke onderscheiding markeren zijn afscheid zaterdagmiddag. Jansen zelf: „Ik ben een dankbaar mens.”
De opmerkzame bezoeker krijgt argwaan. Er zijn maar liefst drie prominenten bij het afscheid van Jansen als organist van de Utrechtse Domkerk: commissaris der Koningin Robbertsen, burgemeester Wolfsen van Utrecht en diens collega Noordergraaf van Soest, de woonplaats van Jansen. Aan het eind van het drukbezochte concert verandert het vermoeden in zekerheid: Jansen wordt ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Robbertsen speldt hem de onderscheiding op.
Aan de plechtigheid gaat een indrukwekkend concert vooraf, waarvoor de hele familie Jansen is opgetrommeld. Vrouw Christine zingt, zoon David speelt kistorgel, zoon Maarten cello, dochter Janine viool. Ook de Domcantorij onder leiding van Remco de Graas, met wie Jan Jansen jaren intensief samenwerkte, is present. Zeshonderd man publiek vult de kerk. Laatkomers moeten genoegen nemen met een staanplaats.
Gastheer De Graas herinnert de aanwezigen aan een karakteristieke gewoonte van de scheidende organist: hij kwam elke zondagochtend vanuit Soest op de fiets naar Utrecht: 18 kilometer. „Jan verdween bij aankomst, bezweet, altijd direct naar het orgel om zich te verkleden. Even later stond hij okselfris en in een ware gedaanteverwisseling weer beneden.” Later die middag zal commissaris Robbertsen Jan Jansen „een van de meest fitte organisten” noemen. „Het geheim? De fiets!”
De Graas wijst ook op de passie van Jansen voor Bach. „Ik heb ergens gelezen dat Jan verslaafd is aan Bach. Er zijn verslavingen waar je niet vanaf moet willen komen.”
Het afscheidsconcert begint met de Latijnse tekst van Psalm 8, op muziek gezet door André Campra, tijdgenoot van Bach. De hele familie Jansen is erbij betrokken. Met z’n vijven bezetten ze het podium; pa neemt plaats achter het klavecimbel. De gezinsleden kunnen het muzikaal uitstekend met elkaar vinden. Ze spelen en zingen trefzeker, tegelijk onbekommerd; ingehouden waar het moet, uitbundig waar het kan.
Voor het tweede programmapunt moet Jansen naar boven: naar zijn grote Bätz, om de E-moll van zijn lievelingscomponist te vertolken. De musicus neemt de overgang van het fragiele klavecimbel naar het stoere Domorgel moeiteloos: preludium én fuga komen zonder één haper tot klinken, met mooie accenten en fraaie rubati. Monumentaal spel, waarmee Jansen laat horen dat hij tot de top 5 van Nederlandse organisten behoort.
Voor het tweede Bachwerk, de Sonate G-dur, neemt Jansen weer plaats achter het klavecimbel. Opnieuw vreugdevol spel. Pa knikt trots en goedkeurend naar dochter Janine voor haar virtuoze vioolbijdrage. Het publiek geeft voor de tweede keer deze middag een staande ovatie.
Het sluitstuk van het programma is de festivalcantate ”Rejoice in the Lamb” van Benjamin Britten met de Domcantorij in de hoofdrol en Jansen als begeleider op het grote orgel. Drie koorleden –een sopraan, alt en bas– zingen de solo’s. Dirigent De Graas neemt zelf de rol van tenorsolist op zich.
Hij kiest voor brede tempi en een bedachtzame vertolking van dit magnifieke stuk kerkmuziek. Iets meer lef misstaat niet. Daarentegen werken kerk en orgel optimaal mee om de typisch Engelse sfeer te creëren waar deze muziek om vraagt. Jansen wordt boven bij de klavieren geassisteerd door vrouw Christine. Zij registreert, een taak die ze al jaren voor haar man vervult.
In diverse toespraken wordt Jan Jansen geprezen om zijn eigenschappen: trouw, hardwerkend, vriendelijk, rustig, toegewijd. Dat laatste voert de boventoon in de waardering. Jansen deed al die jaren met grote toewijding zijn werk. Vandaar de koninklijke onderscheiding.
Zelf blijft de 65-jarige musicus, die zondagmorgen afscheid neemt van de kerkelijke gemeente, er bescheiden onder. „Ik ben een dankbaar mens”, reageert hij spontaan achter de microfoon. Hij bedankt de „vele mensen” die het al die jaren mogelijk maakten om de Domkerk een „fantastische muziekplek” te laten zijn. En richting de nieuwe organist, Jan Hage: „Ik hoop dat mijn opvolger net zo gelukkig wordt als ik.” Tegen cantor De Graas: „Wij kunnen goed met elkaar. Ik heb in al die jaren maar één keer de hoorn op de haak gegooid.”
Na alle lofuitingen is er een cadeautje: de nieuwste cd van Jan Jansen op het Domorgel met de zes triosonates van zijn favoriete componist. Hij krijgt zelf het eerste exemplaar. En een zwart T-shirt met opdruk: ”Geen dag zonder Bach”.