Grootste korenorganisatie houdt de lofzang gaande
De Koninklijke Christelijke Zangersbond, de KCZB, bestaat 125 jaar. Dat wordt vanaf vandaag zowel regionaal als landelijk gevierd met jubileummanifestaties, hoe kan het anders, boordevol koormuziek. De grootste zangbond staat voor kwaliteit én diversiteit. „Ons hoogste doel is de lofzang gaande houden.”
Op tafel in Voorschoten, waar het hoofdkantoor van de KCZB zetelt, ligt de gloednieuwe jubileumcompositie ”Alles wat adem heeft” – Laudate Dominum, gemaakt door Daan Manneke. Het geeft aan dat de KCZB ondanks zijn hoge leeftijd graag bij de tijd blijft. „Het werk dat Manneke op ons verzoek heeft geschreven, is modern, boeiend en toegankelijk. De componist is opgegroeid in Tholen en heeft nog steeds affiniteit met de christelijke korenwereld: de wereld waar wij voor staan”, licht bestuursvoorzitter drs. Wout Haeser (65) toe.
De compositie wordt op 4 juni, als afsluiting van de jubileumviering, uitgevoerd in de Utrechtse Domkerk door vier koren, twee organisten en dertien blazers. „We hebben de koren zelf geselecteerd, omdat ze van een behoorlijk niveau moeten zijn, willen ze dit kunnen zingen. Het geheel wordt gedirigeerd door Joop Schets, voorzitter van onze muziekcommissie.”
Ook liet de KCZB een nieuw bondslied maken. Haeser: „Het oude stamt uit de oertijd en begint met de woorden ”Eén in geest en streven”. Verschillende koren in onze achterban vroegen zich af of je zo’n gedateerd, marsachtig lied in deze tijd nog kunt zingen. Daarom heeft Joop Schets een nieuw bondslied gemaakt op de tekst ”Kom en laat ons vrolijk zingen” van dominee-dichter André Troost. Er zijn drie versies: gemengd koor, mannenkoor en vrouwenkoor.”
Twee van de 1700 aangesloten koren zijn net zo oud als de bond zelf: 125 jaar. Het betreft De Lofstem in Rijnsburg (Zuid-Holland) en Zingt den Heere in het Gelderse Voorst. Haeser: „Verschillende koren zijn zelfs ouder dan de bond, onder andere ons erelid Excelsior in Den Haag. Dat koor heeft mede de aanzet gegeven tot de oprichting van de KCZB.”
Was de bond vanaf het begin nadrukkelijk bedoeld als landelijke koepel voor protestants-christelijke zangverenigingen, met name de laatste jaren heeft de KCZB zich verbreed. Haeser: „Er zijn ook koren lid die weinig met onze christelijke identiteit hebben, maar wel graag van onze diensten gebruikmaken. Ik denk aan oratoriumkoren, met veel onkerkelijke leden, die de klassieke werken zingen. Ook hebben we enkele jaren geleden een aantal rooms-katholieke koren ingeschreven, omdat hun bond werd opgeheven. De grondslag van de KCZB echter is onveranderlijk. Dat is destijd statutair vastgelegd. Die kunnen we alleen veranderen als we eerst onszelf opheffen.”
Haeser duidt de breedte van de bond positief. „Als voorzitter spreek ik koren die honderd jaar bestaan toe bij hun jubileum. Dat kan het mannenkoor Oudenbosch zijn, dat op zondagochtend aan de mis meewerkt, maar ook het Urker Mannenkoor Hallelujah, dat om principiële redenen juist niet op zondag zingt. We zijn een breed huis en respecteren ieder koor in zijn eigen identiteit.”
De meest in het oog springende dienst van de KCZB is vanouds het uitgeven van nieuwe muziek. „Bekende en goed verkopende componisten in ons fonds zijn Yme Visser, Jan de Haan en Jan Pasveer. Er wordt gelukkig nog steeds nieuwe koormuziek geschreven, maar het is zoeken naar kwaliteit.”
De bond heeft daarbij last van groeiende concurrentie. „Uitgeven is tegenwoordig dankzij de computer veel eenvoudiger geworden. Je ziet dat steeds meer dirigenten hun koormuziek in eigen beheer of bij andere uitgevers laten verschijnen. Denk aan musici als André van Vliet, Marco den Toom en Johan Bredewout. Ik begrijp het wel: het is voor hen een kwestie van je brood verdienen. Tegelijk zou ik die muziek best in het KCZB-fonds willen hebben.”
Het grootste deel van de 1700 aangesloten koren, met in totaal 68.000 leden, behoort tot de categorie gemengde koren. Daarnaast telt de bond mannenkoren, kinderkoren, kamerkoren, vrouwenkoren, gospelkoren, jeugdkoren en oratoriumverenigingen. Het niveau loopt sterk uiteen: van het dorpskoor dat onder leiding van een amateurdirigent het eenvoudige geestelijke lied zingt, tot koren die op professioneel niveau de grote klassieke werken uitvoeren.
Het maakt Haeser niet uit. „Wij zeggen altijd: Iedereen is welkom. Wat je ook doet als koor, probeer het zo goed mogelijk te doen. Zet in op kwaliteit. Dat is iets anders dan allemaal moeilijke dingen gaan doen. Ook het eenvoudige geestelijk lied moet je proberen mooi te zingen.”
De KCZB-voorzitter ziet het aantal aangesloten koren geleidelijk aan teruglopen. „In tien jaar zijn we er per saldo zo’n 200, 300 kwijtgeraakt.” Het past in de landelijke trend dat zingen op een koor niet meer vanzelfsprekend is. Haeser, sinds dertien jaar koorlid van Cantate Deo in Zoetermeer: „Vroeger was de zang voor velen het wekelijkse avondje uit. Die tijd ligt ver achter ons. Mensen zijn drukker dan ooit, mannen én vrouwen hebben een baan, de computer slokt veel tijd op, dus naar koor gaan, zeker als dat elke week is, ligt tegenwoordig lastig.”
Het gevolg is dat veel koren vergrijzen, beaamt Haeser. „Tegelijk zie ik een opleving van gospel- en jeugdkoren. Ook projectkoren doen het goed.” Om sturing te geven aan nieuwe ontwikkelingen werkt de KCZB sinds enkele jaren met het beleidsplan ”Een leven lang zingen”. Het is bedoeld om de koorzang niet aan z’n lot over te laten, maar actief en gericht te bevorderen dat er gezongen wordt én blijft worden.
Haeser: „Een van onze speerpunten is het stimuleren van de kinderzang. Helaas wordt er op veel basisscholen weinig aan muziek en zang gedaan. Daarover hebben we recent een gesprek gehad met Kamerleden van het CDA. Hoe kan de politiek bevorderen dat basisscholen hun taak op muziekgebied beter invullen?” Lachend: „Ook lobbyen is tegenwoordig een activiteit van ons bestuur.”
Zorgen voor professionele ondersteuning is een andere prioriteit. „We geven cursussen aan voorzitters, secretarissen en penningmeesters van besturen. Een goed koor vraagt een goed bestuur. Vandaar dat wij daarop inzetten. Het gebeurt soms dat een koor wordt opgeheven omdat er onvoldoende bestuursleden zijn.”
De bond stimuleert dat koren kritisch nadenken over hun toekomst. „We adviseren ze een beleidsplan te maken. Welk repertoire zing je? Welke concerten geef je? Hoe presenteer je je? Hoe werf je nieuwe leden? Bezin je op wat je wilt. Dat is belangrijk, vooral om jongeren te interesseren. Zij kijken soms anders tegen dingen aan dan volwassenen. Het is goed je dat te realiseren. Tegelijk geldt dat een professioneel bestuur zich niet automatisch vertaalt in een toestroom van nieuwe leden.”
Andere belangrijke diensten van de KCZB zijn de bibliotheek met honderden muziektitels, het contractenbureau waar koren hun zakelijke overeenkomsten met dirigenten en solisten kunnen laten maken, de uitgave van het blad Vocaal, het verzorgen van cursussen voor dirigenten en het regelen van de Buma/Stemrarechten over uitgevoerde muziekwerken.
Op de vraag of de koorzang in Nederland vitaal is, antwoordt de bondsvoorzitter volmondig ja. „Natuurlijk hebben niet alle koren het niveau van bijvoorbeeld het Roder Jongenskoor, maar er gebeuren veel mooie dingen. Ik denk aan een componist als Dirk Zwart, die aansprekende nieuwe muziek schrijft, aan de grote groep koren die een breed repertoire zingen en proberen dat zo goed mogelijk te doen, en aan een inspirerende figuur als Remco Hakkert in de wereld van de gospelkoren.”
De KCZB doet er zelf ook het nodige aan stimulerend en eigentijds over te komen. Haeser: „We hebben ons logo en onze huisstijl vernieuwd en werken aan een frisse uitstraling. Kwaliteit is voor ons belangrijk, maar ook diversiteit.” Wat de voorzitter betreft zijn alle activiteiten, zowel landelijk als plaatselijk, gericht op het grote doel: de lofzang gaande houden tot eer van de Schepper, zoals er in de statuten van de bond staat. „Dat gaat niet vanzelf. De interesse daarvoor moet je steeds weer verdienen en veroveren.”
–
Korenfestival
De jubilerende KCZB pakt uit met drie regionale korenmanifestaties –vandaag is de eerste in Hoogeveen– en een landelijk jubileumfestival op 2, 3 en 4 juni in Utrecht. Op het festivalprogramma staan concerten, een botenparade, masterclasses, workshops, een dankdienst en solistenpresentaties. Diverse grote kerken openen hun deuren: de Domkerk, Geertekerk, Jacobikerk, Pieterskerk en Janskerk. Hoogtepunt is de afsluiting op zaterdagavond in de Domkerk, waarbij de jubileumcompositie van Daan Manneke in première gaat.
Meer informatie: www.kczb.nl