Ook de rechterlijke macht zakt steeds vaker door het ijs
De man moest voor de kantonrechter verschijnen omdat hij met zijn auto achteruit de straat was opgereden en toen een ongeluk had veroorzaakt. Hij reageerde vol onbegrip. Niet hij was tegen die andere auto aangereden maar die andere weggebruiker, een vrouw, tegen hem. Hoe kon hij dan fout zijn?
Geduldig legde de rechter hem uit dat wij in Nederland nu eenmaal de regel kennen dat je als achteruitrijder altijd de sigaar bent. Zo was dat in de wet vastgelegd. En dan kon hij wel zeggen dat die ander hem had aangereden in plaats van andersom, maar dat mocht hem niet baten.
De man bleef mokken. Keer op keer hield hij de rechter voor dat hij er echt niets aan had kunnen doen en dat die andere weggebruiker gewoon beter had moeten uitkijken. Dan was er niets aan de hand geweest en hadden ze nu niet voor het hekje gestaan. Hij liep op zeker moment rood aan en begon steeds harder te praten.
De rechter bleef de vriendelijkheid zelf, vroeg er begrip voor dat hij de wet moest toepassen en eiste een geldbedrag. Maar hoe sympathiek de magistraat zijn vonnis ook probeerde te presenteren, met de man viel niet te praten. Scheldend en tierend verliet hij de zaal. Bij de deur draaide hij zich om en riep voor de laatste keer: „En toch reed die vrouw tegen mij aan.” De rechter glimlachte maar eens en liet de volgende zaak uitroepen.
Het was mijn eerste kennismaking met de rechterlijke macht en ik had meteen grote bewondering voor dit instituut. Ik volgde een opleiding waar juridische kennis in het pakket zat en het leek de docent nuttig ons met de praktijk kennis te laten maken. Ik wist toen meteen dat deze functie niets voor mij was. Ter plekke zou ik de boete hebben verdubbeld vanwege de eigenwijze opstelling van de verdachte en er nog iets extra’s bovenop hebben gedaan vanwege zijn onfatsoenlijk gedrag.
Als verslaggever kwam ik naderhand wel vaker in rechtszalen. De eerste keer zal ik niet snel vergeten. Een Veluwse veehandelaar zou een van zijn klanten hebben doodgeschoten. Zoals de rechter de zaak uit de doeken deed, leek het allemaal rechtstreeks uit te draaien op een veroordeling. Maar de verdachte had een topadvocaat ingehuurd: de oude Max Moszkowicz. Die kon er wat van. Hij wist de toedracht zo voor te stellen dat zelfs een enkele ervaren rechtbankverslaggever begon te twijfelen.
Uit het vonnis bleek dat de rechters zich geen moment van de wijs hadden laten brengen en helemaal niet van het doortimmerde betoog van de gerenommeerde strafpleiter onder de indruk waren. Nauwgezet en in welgekozen bewoordingen schoten zij zijn pleidooi volledig aan flarden. De verdachte ging voor tien jaar de bak in en iedereen die het vonnis had gelezen, moest beamen dat deze straf geheel op zijn plaats was.
Het respect voor de rechterlijke macht dat ik aan die zaak overhield, nam in de loop der jaren alleen maar toe. Zeker, rechters waren verantwoordelijk voor aardverschuivingen op ethisch gebied. Vooral de euthanasiewetgeving werd door rechterlijke uitspraken volledig uitgehold. Maar je kunt je afvragen of dat niet vooral de schuld was van die politici die het wel prima vonden dat rechters dit vuile werkje opknapten. Dan hoefden zij het niet te doen.
Helaas moet ik bekennen dat met name de laatste tien jaar een grote deuk is geslagen in mijn vertrouwen in het rechterlijk bestel. Twee voorbeelden uit een reeks van vele. In een langslepende faillissementszaak moest de prominente rechter mr. P. Kalbfleisch als getuige optreden. Hij is tegenwoordig voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Niet zomaar een grijze muis dus. Hij kwam opdraven in een strak leren broek en toen dat plotseling zo te pas kwam, vertelde hij tijdens zijn getuigenis dat hij nogal eens een disco bezocht. Dat vond hij nu eenmaal leuk. Ik kon mijn oren en ogen niet geloven. Was dit de veelgeroemde vicepresident van de Haagse rechtbank?
Nu is hij in opspraak omdat hij een vriendje een gunst zou hebben verleend in de Chipsholzaak. Daarin gaat het om een claim van honderden miljoenen euro’s. Er ligt een belastende verklaring die erop wijst dat door de bemoeienis van Kalbfleisch de belangen van de eisende partij ernstig zijn tekortgedaan. Zijn baas, de NMa, neemt de zaak zo serieus dat hij voorlopig van zijn functie is ontheven.
Deze week las ik over een andere rechter die door het ijs was gezakt. Hij keerde zich op een internetforum op gênante wijze tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. Daarbij suggereerde hij dat het betreffende kantoor zich recalcitrant in de discussie over het verschijnsel internetrechtbank opstelt omdat het wel bang zal zijn om failliet te gaan. Het is van een zo laag niveau en de actie is zo misplaatst dat je alleen maar kunt hopen dat die rechter nooit in jouw zaak zal hoeven te vonnissen.
We klagen wel eens over de teruglopende moraal in de samenleving. Fatsoen en respect zijn schaarse artikelen geworden. Het proces is begonnen op straat, in de onderste lagen van de samenleving. Maar het kwaad lijkt zich als een virus te verspreiden tot het alles en iedereen heeft geïnfecteerd.