Dat zei Salil Shetty, de secretaris-generaal van Amnesty International, in Londen bij de presentatie van het jaarrapport van de mensenrechtenorganisatie. „Vijftig jaar sinds de kaars van Amnesty een licht begon te werpen op repressie, staat de mensenrechtenrevolutie op de drempel van historische verandering”, aldus Shetty met een verwijzing naar het gouden jubileum van zijn organisatie.

„Mensen wijzen angst af. Moedige mensen, merendeels geleid door jongeren, staan op en spreken zich uit, hoewel ze zich geconfronteerd zien met kogels, mishandelingen, traangas en tanks.” Shetty stelt verder dat de betogers die overal in de Arabische wereld hun ongenoegen uiten over hun leiders, profiteren van nieuwe technologie waarmee ze de onderdrukkende regimes omzeilen en ontmaskeren. Daarmee geven de burgers volgens de Amnestytopman „een signaal aan repressieve regimes dat hun dagen zijn geteld”.

Shetty gebruikte de presentatie van het jaarrapport ook om een beroep te doen op de internationale gemeenschap. Die moet er alles aan doen om ervoor te zorgen dat 2011 niet de geschiedenisboeken ingaat als het jaar waarin de hoop op betere naleving van de mensenrechten ijdel bleek.

Zelfs in landen waar dictators ten val zijn gebracht, Tunesië en Egypte, moeten de instituties die de machthebbers steunden nog ontmanteld worden en is het werk van activisten nog lang niet klaar, stelt Amnesty. De organisatie wijst er verder op dat regeringen in landen als Libië, Syrië, Bahrein en Jemen hebben laten zien dat ze bereid zijn ongewapende burgers te vermoorden om aan de macht te blijven.

Repressieve regimes in landen als Afghanistan, Azerbeidzjan, China, Iran, Myanmar, Oezbekistan, Rusland en Zimbabwe zijn volgens Amnesty onrustig geworden door de opstanden in de Arabische wereld. Zij hebben extra maatregelen genomen om soortgelijke ontwikkelingen in eigen land te voorkomen. Zo werden duizenden mensenrechtenactivisten gearresteerd, ontvoerd of vermoord.