Linnen en leem in een oud tolhuisje
Hoe oud het huis dat ze gekocht hadden precies was, wisten Tiny en Jan Spiker uit Staphorst niet. Pas toen ze de oude klimophaag weghaalden, ontdekten ze het jaartal 1898 op een steen.
Dat ze in Staphorst wilden blijven wonen, was voor het echtpaar Spiker zeven jaar geleden duidelijk. Ze huurden tot die tijd een huis in het centrum van het dorp, maar zochten iets van henzelf, het liefst buitenaf. Toen Tiny het tolhuisje aan de rand van hun woonplaats voor het eerst zag, had ze haar twijfels. „De muur stond zo’n beetje tegen de weg aan. Ik wist niet of ik dat wel zou zien zitten.”
Uiteindelijk gaven de enorme ruimte achter het huis én de geschiedenis ervan de doorslag. De koop werd gesloten en de boel verhuisd. Door het vele achterstallige onderhoud leek die eerste tijd in hun nieuwe huis vooral op een groot kampeeravontuur. „We hebben de badkamer en de keuken aangepakt, voor de rest van het huis wilde ik de ruimte eerst ervaren en pas daarna verbouwingsplannen maken.”
Het huis is volgens Tiny niet typisch voor Staphorst. „Het heeft meer iets Drents. We zitten hier ook vlak bij Drenthe, dus zo gek is dat niet. De grote tuin, die uitloopt in een bos, is voor de kinderen een geweldige speelplek. Zo hebben ze inmiddels al een grote boomhut gemaakt.
In het achterhuis, waar nu de woonkamer is, stonden vroeger enkele dieren. Dat deel van het huis is ook net zo hoog als de nok. Van daaruit kijk je ook zo naar de bovenverdieping. Onze jongste zoon gluurt vanuit zijn slaapkamer via een raampje graag even naar de visite.”
De oude gebinten in de woonkamer zijn in de loop van de tijd zwart geworden. „Die laten we maar zo. Dat zwart is zó donker, dat werk je niet zomaar met een pot witte verf weg.” Het riet dat op de binten ligt, is ook direct de isolatie van het huis. „Het geeft een heel natuurlijk klimaat binnen. Alleen als het heel hard waait, voel je de wind wel eens gaan.”
In het huis zijn veel natuurlijke materialen verwerkt, zoals hout, leem en riet. „Ik wil daar met de verbouwing en in de inrichting rekening mee houden. De spullen die ik koop, moeten in de ruimte passen, een eenheid vormen met de rest van het huis. Zo vind ik linnen gordijnen hier mooi staan. En een goed voorbeeld vind ik ook de lamp in de woonkamer, die is gemaakt van een gewei. Dat past hier, want ik zie hier regelmatig reeën voorbij huppelen.”
Een tijdlang sliepen de kinderen op een matrasje in de oude woonkamer. „Het indelen van de ruimte boven was een hele klus. De hoogte en de diepte waren erg beperkt, maar we wilden toch voor alle vier de kinderen een eigen kamertje. Dat is uiteindelijk gelukt, hoewel we er bijvoorbeeld geen doorsneedeuren konden gebruiken. Verschillende kamers hebben nu een klapdeur.”
Ook in de keuken moest tijdens het verbouwen geïmproviseerd worden. „De koelkast kon uiteindelijk maar op één plaats staan. Ook zaten de raampjes precies op de plek waar het aanrechtblad moest komen te staan. Dat was wel even passen en meten, maar het is gelukt ze op een grappige manier achter het blad vandaan te laten komen.”
Over de geschiedenis van het huis is ze in de loop van de jaren meer te weten gekomen. „Vooral via mensen die hier zelf gewoond hebben. Zo vroeg een buurman of hij samen met zijn zussen eens mocht komen kijken. Zij hadden hier als kind gewoond en konden precies aanwijzen waar de bedstee had gezeten. Die informatie hebben wij weer gebruikt tijdens de verbouwing van onze slaapkamer. Wij slapen nu in een soort nisje, op de plek waar ooit de bedstee was.
Een oude buurvrouw wist verder te vertellen dat hier tijdens de Hongerwinter jongeren ondergedoken hadden gezeten. Dat verklaart ook de namen die in de buitenmuur zijn gekerfd, waaronder twee keer de letters WO. Wij hadden tot die tijd gedacht dat het door een groep hangjongeren was gedaan. Maar nu we weten dat die jongeren er hun naam in hadden gezet bij hun afscheid vinden we dat heel bijzonder.”
Ook ontdekten ze een binnenraam dat waarschijnlijk een luik naar buiten was geweest. Met het gegeven in hun achterhoofd dat het huis heel dicht op de straat staat, denken ze dat er in die eerste jaren vanuit dat raam tol werd geïnd. „We zitten hier op de rand van een oud landgoed, dus dat zou goed kunnen.”
Wat ze bewust heeft laten zitten, zijn de schilderingen boven de schouw, die er door een eerdere kunstzinnige bewoonster van dit huis ooit zijn opgezet. „Ik vind dat leuk, juist omdat het iets van de geschiedenis van het huis aangeeft.”
Ook aan de buitenmuur zie je een erfenis terug van een vorige bewoner; in de gevel zijn drie beelden verwerkt die haar leven in het huis weergeven. Zo zie je in een ervan de geboorte van een kind terugkomen. Ik vind het leuk om die te laten zitten. Gewoon omdat het bij het verleden van het huis hoort.”