Dooiende permafrost beïnvloedt broeikaseffect minder dan gedacht
Door het smelten van de permanent bevroren bodem (permafrost) in Siberië, Alaska en Canada zal er veel minder moerasgas ontsnappen dan gedacht. Een meevaller voor de wereld, maar intussen heeft de dooi desastreuze gevolgen voor de bewoners.
Dat blijkt uit onderzoek van aardwetenschappers van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hun bevindingen publiceerden ze vorige week in het tijdschrift Nature Climate Change.
Het arctische klimaat warmt naar verwachting drie keer sterker op dan het wereldwijd gemiddelde. Grote gebieden die voorheen het hele jaar bevroren waren, ontdooien en vormen dooimeren. Daaruit ontsnapt veel methaan of moerasgas, een broeikasgas dat de warmte 25 keer beter vasthoudt dan CO2.
De oppervlakte van deze dooimeren blijft volgens de onderzoekers beperkt: op den duur lopen ze leeg in spontaan gevormde riviertjes. Daardoor is de jaarlijkse uitstoot van methaan met 3,3 megaton veel lager dan eerdere schattingen van 100 megaton.
Voor de bewoners van de gebieden is deze ontwikkeling ingrijpend. Door de voorspelde verdrievoudiging van het meeroppervlak zullen niet alleen trekroutes van dieren wijzigen maar zal ook de menselijke infrastructuur voor olie- en gaswinning, transport en landbouw moeten worden aangepast.