Hoger griffierecht beperkt toegang tot rechter
In deze tijd van bezuinigingen moet ook de rechterlijke macht een steentje bijdragen. Daarom heeft het kabinet op 31 maart een voorstel bekendgemaakt voor een nieuw kostendekkend stelsel van griffierechten.
Eenieder die naar de rechter stapt om zijn of haar gelijk te halen, moet griffierechten betalen. Zo ook in fiscale zaken. Iemand die vindt dat de gemeente zijn WOZ-beschikking te hoog heeft vastgesteld, kan zijn gelijk halen bij de rechter. Dat geldt ook voor degene die vindt dat de inspecteur een aftrekpost in de inkomstenbelasting ten onrechte heeft geweigerd. Een particulier die in beroep gaat bij de rechtbank betaalt minimaal 41 euro en maximaal 152 euro aan griffierecht. Rechtspersonen betalen 302 euro. Wie ongelijk krijgt en naar het gerechtshof en zelfs naar de Hoge Raad stapt, betaalt nu een griffierecht dat ligt tussen de 112 en de 454 euro.
Toch kunnen deze griffierechten verminderd worden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een recente zaak van een klein kerkgenootschap. De kerk had ongeveer tien –meest niet rijke– leden, geen inkomen of vermogen en een flinke schuld. Ook heeft de kerk een tijdlang een nagenoeg waardeloze auto in bezit gehad, maar die werd later voor een habbekrats overgedragen aan een garage. Groot was de schrik bij de penningmeester dan ook toen er een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting werd opgelegd van 799 euro, met een boete van 100 procent.
De kerk ging –na een ongunstig afgelopen bezwaar- en beroepsfase– in hoger beroep bij het gerechtshof. Dat verklaarde het beroep echter ongeldig, omdat de griffierechten van 447 euro niet betaald waren. De kerk ging ook tegen deze beslissing in beroep met het argument dat zij niet over de middelen beschikte om die te betalen. Het gerechtshof besliste dat het fundamentele recht van de kerk om naar de rechter te stappen door het hoge griffierecht werd belemmerd. Daarom besliste het hof dat het griffierecht zou worden verminderd tot 100 euro. Zodra dit betaald was, kon de zaak worden voortgezet. In het verleden zijn vergelijkbare zaken gevoerd voor particulieren, waarbij in een enkel geval soms zelfs helemaal geen griffierecht hoefde te worden betaald.
In het nieuwe voorstel gaan er fors hogere tarieven gelden. Het basistarief voor fiscale zaken bij een rechtbank gaat 500 euro bedragen. Dit kan –voor ruim de helft van de bevolking– verminderd worden, afhankelijk van de financiële positie van degene die naar de rechter stapt. Onvermogenden gaan daarom slechts 25 procent van 500 euro (125 euro) betalen, maar dat is nog altijd ruim twee keer zo hoog als het laagste tarief nu (41 euro). Er geldt vervolgens nog een tussentarief van 250 euro, en middeninkomens (tot 47.000 euro voor gezinnen) betalen 75 procent van het basistarief, te weten 375 euro. Wie vervolgens ongelijk krijgt bij de rechtbank en naar het gerechtshof stapt, betaalt maximaal 1250 euro, waarbij vergelijkbare verminderingen gelden voor onvermogenden, minder vermogenden en middeninkomens.
Het griffierecht moet vooraf worden betaald, en veelal wordt dit alleen achteraf vergoed (door de Belastingdienst) indien de belastingplichtige gelijk krijgt. Voor degenen die echt geen financiële middelen hebben, is het tarief inderdaad gematigd en bovendien kunnen zij nog steeds een beroep blijven doen op de hiervoorgenoemde rechtspraak. Maar laten we nu eens denken aan degene die onlangs bij de rechter opkwam voor de aftrekbaarheid van een brug van een gebit als specifieke zorgkosten. Het ging slechts om een aftrekpost van 700 euro (dus een belastingvoordeel van een paar honderd euro), maar hij kreeg bij het gerechtshof wel gelijk. Het is duidelijk dat het op een principiële zaak ging – blijkbaar wilde de Belastingdienst er eerst simpelweg niet aan dat een dergelijke brug aftrekbaar kon zijn. Uitgaande van een middeninkomen zou hij eerst 375 euro moeten betalen aan griffierechten voor belastingvoordeel van laten we zeggen 200 euro. Ook wie meent in zijn recht te staan, zal toch terugdeinzen voor de gang naar de rechter. Want het is nooit zeker of hij wint en het griffierecht terugkrijgt.
We zouden natuurlijk als samenleving kunnen zeggen: In deze tijden waarin ieder zijn steentje moet bijdragen, moeten we dat maar moeten accepteren. Maar dat betekent dus dat voor kleine zaken de toegang tot de rechter feitelijk wordt uitgesloten. Mogelijk zal dit in strijd zijn met Europese mensenrechtenverdragen.
Het argument voor de verhoging is dat de griffierechten kostendekkend moeten zijn. Het kan vanuit kostenoogpunt dan ook een goede zaak zijn dat partijen (Belastingdienst en burger) nog eens goed nadenken of onderhandelen bij geschillen. Maar bij sommige geschillen (zoals over de genoemde brug) is dit geen oplossing. Bovendien kan een rechtszaak leiden tot duidelijkheid voor de samenleving over een bepaald fiscaal probleem.
Hogere griffierechten kunnen ertoe leiden dat diverse kleine, maar toch belangrijke inkomstenbelasting- en WOZ-zaken niet meer voor de rechter gevoerd zullen worden; voor ons rechtssysteem is dat een slechte zaak.
De auteur is werkzaam bij de belastingadviespraktijk van PwC. Reageren aan scribent? fiscaliteiten@refdag.nl