Dat zei de raadsman van de PVV-leider maandag bij de rechtbank in Amsterdam.

Rode draad in het betoog van de advocaat was dat diverse personen uit de rechterlijke macht geen rekening hebben gehouden met de gedachte dat een verdachte onschuldig is tot het tegendeel is bewezen en zich met de zaak hebben bemoeid. Alles bij elkaar geeft het „een weinig verheffend beeld”, aldus Moszkowicz.

Hoewel het openbaar ministerie volgens de advocaat „part noch deel” heeft aan het complot, zou het toch de last ervan moeten dragen. Er is zo veel fout gegaan en Wilders’ belangen zijn zodanig geschaad dat de rechtbank het OM niet-ontvankelijk zou moeten verklaren, stelde Moszkowicz.

Vooral raadsheer Schalken van het gerechtshof Amsterdam kreeg er weer flink van langs. Hij schreef mee aan de beschikking waarin het hof begin januari 2009 het OM opdracht gaf de PVV-leider te vervolgen.

Die beschikking was eigenlijk al een veroordeling, aldus Moszkowicz. „Het hof heeft ondubbelzinnig een voorschot genomen op een veroordeling door de rechtbank.” Volgens de raadsman was het vooral Schalkens persoonlijke afkeer van Wilders die in de beschikking doorklonk.

Want Schalken heeft ook geprobeerd een getuige-deskundige, arabist Hans Jansen, te beïnvloeden, meent Moszkowicz. Dat zou tijdens het geruchtmakende etentje in mei 2010 zijn geweest.

Behalve Schalken hebben nog meer juristen hun mening gegeven over de zaak. Moszkowicz vindt dat elke jurist die met de zaak te maken heeft of nog kan krijgen, zijn mond erover moet houden.

Dat geldt ook voor de adviseur van de Hoge Raad en de president van de Hoge Raad die zich erover hebben uitgelaten. „Dat is inmenging in een lopende strafzaak”, bezwoer Moszkowicz de rechtbank. „Vindt u het gek dat Wilders zich bevooroordeeld behandeld voelt?”

Het OM vindt dat het niet gestraft moet worden voor gedrag van anderen dat eventueel schadelijk zou kunnen zijn in de strafzaak tegen Wilders. Officier van justitie B. van Roessel zei gisteren dat een niet-ontvankelijkheidsverklaring buiten proportie zou zijn.

Wilders zelf hekelde gisteren in zijn laatste woord een opmerking van rechtbankvoorzitter M. van Oosten dat de PVV-leider een „vrij man” is. „Ik ben al bijna zeven jaar geen vrij man meer. Ik ben mijn vrijheid in 2004 kwijtgeraakt. U zou de woorden ”een vrij man” niet in de mond nemen als u een keer één week met mij zou ruilen.”

Wilders zei nogmaals dat er in zijn optiek sprake is van een „politiek” proces. „Er wordt gepoogd een politicus die namens 1,5 miljoen mensen spreekt, de mond te snoeren.” Als de rechtbank het proces laat stoppen, zo betoogde de PVV-leider gisteren, komt dat „zowel de vrijheid van meningsuiting als het aanzien van de rechterlijke macht, maar ook het aanzien van de rechtsstaat ten goede.” Op 23 mei beslist de rechtbank of de rechtszaak tegen Wilders verder gaat.