Dat heeft minister Yuval Steinitz van Financiën zondag gezegd. De maatregel is een reactie op het akkoord dat Hamas en Fatah, de Palestijnse organisatie die aan de macht is op de Westelijke Jordaanoever, vorige week sloten.

De Palestijnse president Mahmud Abbas en premier Salam Fayyad moeten bewijzen dat dat geld niet naar een fonds gaat van de regering die zij met Hamas willen vormen, zei Steinitz.

In tegenstelling tot Fatah heeft Hamas, dat aan de macht is in de Gazastrook, het bestaansrecht van Israël niet erkend. Israël dreigde direct nadat het akkoord was bekendgemaakt al met sancties.

Israël zamelt voor de Palestijnen belastingen in bij grensposten en havens en draagt de opbrengst daarvan aan hen over. Dat vloeit voort uit een overeenkomst die zij na de akkoorden van Oslo (1993) sloten. Een Palestijnse functionaris op de Westelijke Jordaanoever zei dat Israël niet het recht heeft tegoeden die aan de Palestijnen toekomen, vast te houden.

Ismail Haniyah, de premier van Hamas, is „bereid om af te treden.” Dat zei hij zaterdag. Haniyah stelt dat het nodig is om te vertrekken om verdere samenwerking mogelijk te maken tussen Hamas en Fatah, de seculiere Palestijnse partij die aan de macht is in enkele enclaves op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever.

Fatah en Hamas stonden jaren met elkaar op voet van oorlog. Ze voerden een langdurige dialoog voordat het vorige week in de Egyptische hoofdstad Caïro tot een akkoord kwam.