Spotlight: Diepzinnige afgronden bij kanshebbers Librisprijs
De zes boeken die dit jaar genomineerd zijn voor de Librisprijs hebben één ding gemeen: ze schetsen geen vrolijk beeld van de werkelijkheid.
De Libris Literatuurprijs is een grote prijs. De schrijver die hem krijgt, is verzekerd van aandacht, mediaoptredens, herdrukken – en 50.000 euro. Geen wonder dat er ieder jaar stapels te beoordelen boeken bij de organisatie worden ingeleverd, waaruit de jury dan eerst een ”longlist” (achttien titels), daarna een ”shortlist” (zes titels) en uiteindelijk een winnaar kiest.
Het traject is voor dit jaar alweer bijna ten einde. De definitieve winnaar wordt op 9 mei bekendgemaakt, en dat betekent dat er nu nog zes auteurs in de race zijn: Gerbrand Bakker, Peter Buwalda, Adriaan van Dis, Esther Gerritsen, Arnon Grunberg en Yves Petry. Zij schreven de zes beste romans van 2010. Althans, volgens de jury (die, zoals gebruikelijk, bestaat uit toonaangevende schrijvers, critici en literatuurwetenschappers).
De juryrapporten, voor iedereen ter inzage op de website van de Librisprijs, bieden interessante lectuur. Zo blijkt bijvoorbeeld tussen de regels door welke criteria de jury belangrijk vindt. Veel nadruk ligt op de manier waarop het verhaal geschreven is, de taal en stijl van de schrijver. Verder is er aandacht voor karaktertekening, voor de mogelijkheid tot inleving, voor spanning en sfeer. Er vallen termen als „adembenemende stijl” (Buwalda), „bedwelmende sfeer” (Bakker) en „afgronden van ironie en diepzinnigheid” (Grunberg).
Toch spelen ook inhoud en strekking van de verhalen een rol. Het wordt geregeld als een positief punt aangemerkt als de schrijver aanzet tot nadenken, als hij de tijdgeest doorschouwt of zijn lezers confronteert met de barre werkelijkheid van het mens-zijn. Literatuur is geen esthetisch spelletje, literatuur moet geëngageerd zijn en verontrustend, moet doordringen tot de essentie van het bestaan en inzicht bieden in het menselijke tekort. Allemaal punten die in de juryrapporten van de laatste jaren nadrukkelijk aan bod komen.
Daar wordt het dus ingewikkeld voor christelijke lezers en schrijvers, want hoe je het ook wendt of keert, de visie op tijdgeest, mens-zijn en essentie van het bestaan die in de veelgeroemde boeken van deze veelgeprezen schrijvers naar voren komt, staat dikwijls haaks op een christelijk wereldbeeld. Soms lijkt het erop dat vooral de visies die nogal ironisch, zwartgallig en uitzichtloos van karakter zijn, kunnen rekenen op het predicaat ”indringend” of ”fascinerend”.
Het hoeft dus geen verwondering te wekken dat het mensbeeld niet roze gekleurd is bij deze schrijvers. Tekort is een kernwoord, net als eenzaamheid, onmacht en kwaad. Deze zes boeken worden bevolkt door misdadigers, gekken, zelfmoordenaars, verslaafden en contactgestoorden – maar dat hoeft niet te verwonderen, want in feite liggen zulke dingen, zo ontdek je al lezend, op de bodem van ons aller hart. In dat opzicht hebben de schrijvers dus wel een realistisch beeld van de werkelijkheid.
Dat alles leidt onherroepelijk tot sinistere mysteries die onder de oppervlakte van het verhaal liggen te sudderen, tot er ineens een vulkaanuitbarsting optreedt. Soms gaat het daarbij om een heel subtiele geschiedenis, zoals bij Gerbrand Bakker, die zijn hoofdpersoon in de tuin laat werken en boodschappen laat doen en een heel alledaags bestaan laat leiden – tot het duistere geheim onder haar leven zichtbaar wordt. Of bij Esther Gerritsen, die in beklemmende beelden de denkwereld van een depressief tienermeisje neerzet.
Maar het kan ook flamboyanter en shockerender. Zoals bij Yves Petry, die zijn verhaal baseert op het gruwelijke nieuwsbericht van een man die zich uit vrije wil liet opeten door zijn minnaar. Of bij Peter Buwalda, waar zelfmoord, porno, moord en doodslag de ingrediënten van het verhaal vormen. Of bij Arnon Grunberg, waar vreemdgaan, chantage, provocatie en perversiteit slechts pathetische pogingen zijn van de mens om zijn eenzaamheid op te heffen – wat natuurlijk toch niet lukt.
Dat alles betekent dat de genomineerde boeken niet altijd verheffende lectuur vormen, dat taalgebruik, beelden en gebeurtenissen soms letterlijk walging opwekken. Kennelijk kun je als schrijver niet confronterend genoeg zijn als het gaat over inzicht bieden in de tijd, de wereld en de mensen.
Onder de soms lugubere details schuilt immers de zedenschets waar de jury zo van gecharmeerd blijkt. Bijvoorbeeld bij Peter Buwalda, die twee generaties tegenover elkaar zet: de selfmade hardwerkende ouders tegenover de jongeren die lak hebben aan noeste arbeid en discipline en geen last hebben van moraal. Of bij Adriaan van Dis, die zijn lezers confronteert met de vraag of we ons met de ander, de wereld moeten bemoeien of niet – moeten we afstand houden of betrokken zijn? Of bij Arnon Grunberg, die de vrijwel ondraaglijke leegte van het bestaan zichtbaar wil maken, bij wie het leven slechts een schouwtoneel is waar je maar het beste ironisch om lachen kunt.
Dat alles is herkenbaar, en soms zelfs diepzinnig. Het is niet goedkoop, zoals veel christelijke romans die zich vaak met al te makkelijke gemeenplaatsen van de problemen afmaken.
Toch staat deze stoet van tobbende, vertwijfelde, spottende, eenzame, depressieve, amorele en relativerende figuren in schril contrast met de boodschap van de Persoon Die dwars door de afgronden van het menselijke bestaan, dwars door de dood heenging. Als het licht van Pasen over al die verdorven en gebroken levens valt, kun je alleen maar zeggen dat het kwaad en de dood nooit het laatste woord hebben. Maar wie dat opschrijft, maakt wellicht geen kans op de Librisprijs.
Boekgegevens
”De omweg”, Gerbrand Bakker; uitg. Cossee, Amsterdam; ISBN 978 90 593 6294 9; 235 blz.; € 19,90; ”Bonita Avenue”, Peter Buwalda; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam; ISBN 978 90 234 5729 9; 544 blz.; € 19,90; ”Tikkop”, Adriaan van Dis; uitg. Augustus, Amsterdam; ISBN 978 90 457 0244 5; 221 blz.; € 18,95; ”Superduif”, Esther Gerritsen; uitg. De Geus, Breda; ISBN 978 90 445 1643 2; 190 blz.; € 18,90; ”Huid en haar”, Arnon Grunberg; uitg. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam; ISBN 978 90 388 9382 2; 525 blz.; € 19,95; De maagd Marino”, Yves Petry; uitg. De Bezige Bij; Amsterdam; ISBN 978 90 234 5444 1; 286 blz.; € 19,90.