Rechter doet uitspraak in kwestie Driesum
De kerkvoogdij van hervormd Driesum heeft in 1995 de bezittingen van de gemeente niet rechtsgeldig ondergebracht in een niet-kerkelijke stichting. Dat heeft de rechtbank van Leeuwarden deze week bepaald.
Toen de hervormde synode in 1991 besloot dat uiterlijk per 1 januari 1996 alle gemeenten hun beheer moesten hebben aangepast aan de regels uit de kerkorde van 1951, bracht een aantal vrijbeheergemeenten, waaronder Driesum, de goederen van de gemeente uit voorzorg onder in een stichting. Zodoende wilden deze gemeenten hun bezittingen onttrekken aan de invloed van de landelijke kerk. Maar mede hierdoor kon de kerkvoogdij niet meer aan haar financiële verplichtingen voldoen. De plaatselijke predikant ontving vorig jaar enkele maanden geen traktement.
De landelijke kerk en de kerkelijke rechter beschouwen de stichtingen als onwettig, omdat ze in strijd zijn met het kerkrecht. Dat schrijft juist voor dat er een verband moet zijn tussen de kerkvoogdij en de door haar opgerichte stichtingen. Het gaat hierbij wel om een regeling die door de vrijbeheergemeenten als onderdeel van de kerkvoogdijkwestie wordt bestreden.
In principe stelt de landelijke kerk zich „terughoudend” op in dergelijke gemeenten. Synodepreses ds. A. W. van der Plas zei vorig jaar tegenover deze krant: „Je kunt je afvragen of je niet ooit helderheid moet verschaffen. Maar als het in Driesum niet was misgegaan, dan hadden wij niet ingegrepen.”
Omdat de predikant van Driesum enige tijd geen traktement ontving, liet het moderamen van de hervormde synode vorig jaar zomer beslag leggen op de bezittingen van de hervormde gemeente.
Ongeveer twee maanden lang is daarna tevergeefs door onderhandelingen geprobeerd de kwestie op te lossen. Uiteindelijk maakten in september vorig jaar de Hervormde Kerk en vier gemeenteleden uit Driesum, onder wie een kerkvoogd, de zaak aanhangig bij de rechtbank in Leeuwarden.
De rechtbank stelt in haar vonnis dat ook kerkvoogdijen van vrijbeheergemeenten kerkelijke lichamen zijn en dus onder de bepalingen van de hervormde kerkorde vallen. De overdracht van kerkelijke goederen aan een niet-kerkelijke stichting acht de rechtbank „in strijd met een redelijke handelwijze die mag worden verwacht van een gemeente die deel uitmaakt en kennelijk wil blijven uitmaken van de Nederlandse Hervormde Kerk.” Door de bepalingen van de hervormde kerkorde te omzeilen, heeft de hervormde gemeente van Driesum gehandeld „in strijd met de goede trouw, die ook voor haar richtsnoer zou moeten zijn.”
De Leeuwardense rechtbank bepaalt nu dat de stichting binnen zes weken alle eigendommen van de gemeente Driesum weer daadwerkelijk aan de gemeente moet overdragen.
Vrijbeheergemeenten die goederen in een stichting hebben ondergebracht, doen dit in de regel uit huiver voor de gevolgen van het SoW-proces. De rechtbank vindt dat een „dergelijke huiver (…) niet kan leiden tot een situatie waarin men enerzijds in het kerkverband wil blijven en anderzijds dit kerkverband, althans de regels daarvan, ondergraaft.”
Hervormd synodepreses ds. A. W. van der Plas zegt in een reactie te hopen dat met deze uitspraak de situatie in Driesum weer zal stabiliseren en er ruimte zal zijn voor verzoening. „De rechter heeft duidelijk gemaakt dat kerkelijke goederen niet horen in een niet-kerkelijke stichting. Het gaat er ons als hervormd synodebestuur niet om dat de goederen naar de landelijke kerk teruggaan, maar naar de plaatselijke gemeente; waar ze ook horen.”
In hoeveel vrijbeheergemeenten er een niet-kerkelijke stichting is, weet de synodepreses niet precies. „Maar we roepen uiteraard ook deze gemeenten op hun goederen terug te brengen onder kerkelijk gezag.”
Mr. J. J. H. Post, advocaat van de hervormde gemeente Driesum, wijst op een aspect van het vonnis dat volgens hem een „juridisch novum” is. „De rechter vernietigt namelijk zowel een beslissing van een provinciale als van de generale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen. Dat is bij mijn weten nog niet eerder gebeurd.” Ook legt hij de vinger bij het feit dat de rechter hervormd Driesum niet heeft opgelegd gedelegeerden te nemen. „De vordering tot aanvaarding van gedelegeerden raakt zodanig aan de eigenheid en het functioneren van een gemeente dat de burgerlijke rechter hier uiterste terughoudendheid past”, citeert hij het vonnis.
Of hervormd Driesum in hoger beroep zal gaan, kan Post nog niet zeggen. „We moeten eerst rustig alles overwegen.”