Eenvoud, soliditeit en fraudebestendigheid
Staatssecretaris van Financiën Weekers heeft vorige week namens het kabinet de zogenoemde fiscale agenda naar de Tweede Kamer gestuurd.
In deze fiscale agenda worden de fiscale uitgangspunten van het huidige kabinet uitgewerkt met het doel om de Nederlandse economie weer sterker te maken. Volgens het kabinet zijn eenvoud, soliditeit en fraudebestendigheid daarbij de belangrijkste onderwerpen.
In een dialoog met het parlement wil het kabinet in dit kader van gedachten wisselen over de toekomst van het Nederlandse fiscale stelsel. Daarbij zal in het bijzonder rekening worden gehouden met de ontplooiing van burgers en bedrijven. De door staatssecretaris Weekers gepresenteerde fiscale agenda vormt het begin van verder onderzoek en discussie.
Een van de belangrijkste denkrichtingen in de fiscale agenda betreft een verandering in de huidige samenstelling van de belasting op arbeid en consumptie. Deze zogenoemde ”belastingmix” kan volgens het kabinet verbeterd worden door een verschuiving van de belasting op arbeid (loonbelasting en inkomstenbelasting) naar belasting op consumptie (btw). Een verlaging van de loon- en inkomstenbelasting moet de concurrentiekracht versterken.
Deze tariefverlaging is, zo vindt het kabinet, echter alleen mogelijk door een verhoging van de btw-opbrengst. Op dit moment wordt allereerst gedacht aan een verhoging van het verlaagde btw-tarief van 6 procent naar 8 procent. Voor de lange termijn denkt het kabinet aan het laten verdwijnen van het verlaagde btw-tarief zodat consumptie altijd tegen het (algemene) btw-tarief van 19 procent wordt belast.
Naast de genoemde verschuiving in de belastingmix streeft het kabinet naar afschaffing van heffingskortingen en ‘grondslagversmallers’ in de inkomstenbelasting. Grondslagversmallers zijn de aftrekposten en vrijstellingen die in de Wet op de inkomstenbelasting zijn opgenomen en die uiteindelijk de grondslag waarover belasting betaald moet worden (het belastbaar bedrag) verlagen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting (inkomen uit sparen en beleggen) voor ouderen en ouders met kinderen, de aftrek van uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen, en de aftrek voor zorgkosten. Een (gedeeltelijke) afschaffing van deze heffingskortingen en grondslagversmallers moet uiteindelijk zorgen voor een verdere vereenvoudiging van de belastingwetgeving en lagere belastingtarieven.
Ook zet het kabinet verder in op een professionalisering en modernisering van de communicatie tussen enerzijds burgers en bedrijven en anderzijds de Belastingdienst. De communicatie met de Belastingdienst verloopt nu nog grotendeels via papier. In de toekomst zal zo veel mogelijk digitaal gecommuniceerd moeten gaan worden. Het kabinet wil daartoe persoonlijke domeinen introduceren, een ‘eigen’ mijnbelastingdienst.nl.
Verder wil het kabinet de misbruik van wettelijke voorzieningen aanpakken. De fraudebestendigheid van het fiscale stelsel zal verder uitgebreid gaan worden, waarbij de harde kern van fiscale fraudeurs strenger zal worden aangepakt. De dienstverlening van de Belastingdienst is echter steeds meer gericht op tegemoetkoming aan de wens van burgers en parlement om de aanspraken op voorlopige teruggaven en voorschotten zo snel mogelijk te kunnen verzilveren.
Deze wens tot snelle dienstverlening is volgens het kabinet alleen mogelijk als er vertrouwen bestaat dat burgers informatie verstrekken die reëel is. Het blijkt dat dit vertrouwen er is, maar dat een beperkte groep de werkwijze van de Belastingdienst misbruikt. Fraudebestrijding is mede hierom een belangrijk aandachtspunt.
Een goed voorbeeld van het spanningsveld tussen een snelle dienstverlening van de Belastingdienst aan de ene kant, en het voorkomen van misbruik aan de andere kant, is de regeling van de voorlopige teruggaaf. Belastingplichtigen kunnen vooruitlopend op de uiteindelijke aanslag inkomstenbelasting alvast een belastingteruggaaf aanvragen bij de Belastingdienst die lopende het belastingjaar wordt uitbetaald.
Een groot voordeel van deze regeling is dat de belastingplichtige op deze manier een hoger besteedbaar inkomen heeft door het jaar heen, en dus niet hoeft te wachten op een (definitieve) aanslag. De belastingplichtige die gebruik wil maken van de regeling doet een opgave van zijn geschatte inkomsten en aftrekposten (bijvoorbeeld in verband met de hypotheekrenteaftrek) voorafgaande aan het belastingjaar.
De regeling van de voorlopige teruggaaf is gevoelig voor fraude. Fraudeurs kunnen bijvoorbeeld relatief eenvoudig hun eigen rekeningnummer opgeven terwijl zij feitelijk een voorlopige teruggaaf van iemand anders claimen. In de fiscale agenda noemt Weekers dat de procedure die leidt tot wijziging van het rekeningnummer is gewijzigd, waardoor het ‘stelen’ van fiscale identiteitsgegevens van een ander veel moeilijker is geworden. Belastingplichtigen die door de fraude schade hebben geleden en hier zelf geen betrokkenheid bij hebben, worden door de Belastingdienst gecompenseerd.
De auteur is werkzaam bij de belastingadviespraktijk van PwC. Reageren aan scribent? fiscaliteiten@refdag.nl