„BVD-info over terroristen correct”
De informatie van de toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) waarop de aanhouding van vier inmiddels vrijgesproken terroristen in september 2001 was gebaseerd, was rechtmatig.
Dat zegt terreurofficier mevrouw P. van der Molen, die „zelf alle informatie van informanten en uit telefoontaps heeft getoetst.”
De landelijk officier voor terrorismebestrijding maakte dat woensdag duidelijk bij het Gerechtshof in Den Haag. Daar vecht het openbaar ministerie de vrijspraak van de vier vermeende moslimextremisten aan.
De rechtbank in Rotterdam kwam 18 december tot vrijspraak, omdat justitie alleen op basis van de informatie van de BVD de vier had aangehouden en bij hen huiszoeking had gedaan. Dat was in de ogen van de rechters onrechtmatig, omdat informatie van de BVD niet controleerbaar is. De aanklagende instantie had eerst zelf onderzoek moeten doen voordat zij tot aanhouding overging, vonden ze.
Justitie verdenkt twee van de vermeende extremisten ervan direct betrokken te zijn geweest bij de voorbereiding van een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Parijs. De hele groep zou zich hebben beziggehouden met vervalsing van paspoorten en deelname aan een nationale en internationale criminele organisatie. De vrijlating van de terroristen leidde tot veel verontwaardiging. Minister Donner liet weten erover na te denken om desnoods de wet aan te passen.
Van der Molen zei woensdag alle stukken waarop de informatie van de BVD, die inmiddels AIVD (Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst) heet, zelf te controleren op juistheid. Ze kan onbeperkt de stukken inzien omdat ze een geheimhoudingsplicht heeft. „Ik werk niet voor AIVD en ben als beëdigd officier van justitie onafhankelijk. Ik zou niet zomaar met een hypothese akkoord gaan, maar daar doorheen prikken”, aldus Van der Molen.
Ze heeft zelfs een eigen kamer bij de AIVD, waar ze wekelijks enige tijd vertoeft. „Ik bekijk wat strafrechtelijk relevant is en stel als dat nodig is uiteindelijk samen met de AIVD een ambtsbericht op.” Op tal van vragen van de vier advocaten van de verdachten, die haar als getuige hadden opgeroepen, wilde Van der Molen geen antwoord geven. Ze beriep zich daarbij op haar geheimhoudingsplicht.
De vier moslimmannen waren de eerste vermeende terroristen die in Nederland zijn vervolgd. Het gaat om de Fransman J. C. (28), de Algerijn A. R.(31), de 24-jarige A. T. xxxxen de van oorsprong Ethiopische S. I. (24).
Twee van hen, C. en R., zijn volgens justitie gelieerd aan het al-Qaida-netwerk van Osama bin Laden.
De advocaten van het viertal hebben eerder gevraagd om meer duidelijkheid over afgeluisterde telefoontaps. Volgens mr. M. Pestman is het niet zeker dat de gesprekken ook daadwerkelijk door de verdachten zijn gepleegd, omdat er niet aan stemherkenning zou zijn gedaan. Van de rechter mogen de advocaten samen met de verdachten een kopie van de gewraakte cd-rom met de gesprekken op een Nederlands politiebureau beluisteren. Omdat de cliënt van Pestman, A. T., inmiddels als ongewenste vreemdeling is uitgewezen en in Canada verblijft, is daar wat hem betreft nog niets van gekomen.
Advocaat-generaal G. C. Haverkate gaat nu aan de Vreemdelingendienst vragen of T. tijdelijk toch nog naar Nederland mag. Als dat niet lukt, moet contact worden opgenomen met de Canadese politie.
Het hof heeft de zaak tot 27 oktober aangehouden.